Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

FABRICIUS3 - Roodkapje

Een sprookje (lp), 1972

RoodkapjeBatik.jpg

Hoofdtekst

Roodkapje

Lang geleden is d'r lief klein meisje. Ze gebruik altijd maar rood kapje, daarom namanja Roodkapje. Eén dag zijn moeder zegt: “Roodkap jouw nènè ziek, kasian, sakit peroet, sakit kepala, overal pijn. Tjoba jij brengt hem pisang en ramboetan en bordje nasi, ik maak sajoer lodeh, lekkere sambal en kowé lapis, zij is gek op, je weet wel, en onggol onggol. Hier doe maar in jouw slendang, maar voorzichtig jij en onderweg niet teveel van snoepen, anders niks meer over voor nènè.” “Nee, zal niet doen”, belooft Roodkapje. “En awas hoor, denk erom, in de bos is boze wolf. Als je hem ziet smeer ‘m gewoon ja?”. “Ik ben niet bang voor boze wolf,” zegt Roodkapje. “Al zo vaak in de bos geweest, nooit gezien. Is d'r niet, boze wolf.” “Altijd eigenwijs, die Roodkapje.” Lief maar eigenwijs, want is d'r wel boze wolf. Hij gluurt door de bomen. Hij ziet Roodkap, hij gaat naar hem toe. “Dag Roodkapje.” Ze schrikt zich rot, maar ze doet alsof zij brani is. “Dag meneer de Wolf.” “Naar waar Roodkapje?” “Naar nènè, meneer de Wolf.” “Waar dan zijn huis?” “Helemaal diep in de bos.” “Hoe diep?” “Zo diep, waar de bos al helemaal donker.” “Sebelah kiri, sebelah kanan?” “Nee, terug alsmaar rechtuit. Waarom wil je weten meneer de Wolf?” “Oh, zomaar. Dag Roodkapje.” “Wil je pisang?” vraagt zij nog. Zo lief toch, die Roodkapje. “Nee lust niet.” En meteen lekas ervandoor. Hij gaat waar de bossen al helemaal donker. Hij komt bij huis van nènè. Hij roept: “Sepadah.” “Si-apa daar?” vraagt nènè. Hij maakt zijn stem zo particuul als 't jouwe. “Is ik, is Roodkap. Boleh masuk?” “Boleh,” zegt nènè, “ik kom al uit bed. Ik zal open doen de deur” Nènè helemaal niet senang; zij koproet altijd maar naar roemah ketjil. Zij doet open de deur. Zij ziet boze wolf. “Alaha astaga! minta kasian.” Maar boze wolf kan niet verdommen. Vreet hem op in één slok, doet zijn muts aan, gaat in bed liggen, wacht op Roodkapje. Roodkapje zieltje zonder zorg. Zij denkt allang niet meer aan boze wolf. Zij snoept een beetje van onggol onggol , van kue klepon, zij plukt bloemetjes voor nènè. Bloemetje hier, bloemetje daar. Eindelijk bij huis van nènè. Deur staat open. Hoe ken deze? “Nènè, jij thuis?” “Wie dan daar buiten?” “Is Roodkapje. Ik breng pisang en nasi en kroepoek en sate kambing, kowé lapis, kue klepon .” “Whah, lekker deze,” zegt boze wolf. Zo zwaar toch nènès stem. Zij ken niet begrijpen. “Jij verkouden nènè?” “Ja nènè ziek. Kan niet goed praten. Kom maar gauw bij nènè.” De bed helemaal in donker ook. Daarom Roodkapje, ze herkent boze wolf niet. Zij denkt nènè. “Whah nènè jij zulke grote ogen?” “Om jou beter te kunnen zien.” “Whah en jouw oren ook zo groot nènè.” “Om jou beter te kunnen horen.” “En jou tanden zo groot nènè, seperti gigi koeda.” “Om jou beter te kunnen opvreten.” Roodkapje zij gilt en wil weglopen. Maar boze wolf heeft hem al te pakken en vreet hem op. Kasian, in één hap. Thuis zijn moeder, zij wordt onrustig. Al bijna donker en Roodkapje nog altijd niet terug van nènè. Mana boleh deze, hoe kent? Toch niet verdwaald in de bos, toch niet boze wolf tegengekomen? Ze gaat gauw naar de jager. “Jager, Roodkapje al vroeg naar zijn nènè en nu nog niet thuis. Als maar niks gebeurd.” “Wacht maar”, zegt de jager “Natuurlijk weer boze wolf, die smeerlap.” Hij pakt zijn spuit, kaliber 12 zware lopers. Eerst maar naar huis van nènè. “Sepada.” Boze wolf heeft al in de gaten. Hij zegt niks terug. Stommeling deze. Hij is weer in bed gaan liggen met zijn volle buik. “Waar is Roodkapje?” vraagt de jager. “Inda touw”, zegt boze wolf “Hoe wil ik weten? Donder maar op jij, jij hebt niks te maken hier jij. “Zullen wij wel eens zien,” zegt de jager. Hij mikt op zijn kop en – betoel! - doodt die wolf. Hij neemt zijn piso blati en snijdt open zijn dikke buik. “Adoe, bijna gestikt,” zegt nènè. Zij leeft nog. En Roodkapje, zij danst van plezier. “Nog net op tijd,” zegt de jager. Nènè gauw weer in bed terug. Nog altijd ziek deze. Ze eet nasi en onggol onggol om van te bekomen. De jager, hij krijgt ook voor de beloning. Roodkapje gauw naar huis. Zijn moeder blij, zij zegt: “Zie je wel, is d'r toch boze wolf in de bos”. “Is d'r niet,” zegt Roodkapje: “Want nou toch dood, boze wolf”. En zij leven lang en gelukkig, al.

Onderwerp

AT 0333 - The Glutton (Red Riding Hood)    AT 0333 - The Glutton (Red Riding Hood)   

ATU 0333 - Little Red Riding Hood    ATU 0333 - Little Red Riding Hood   

Beschrijving

Roodkapje gaat met eten naar haar zieke oma, maar de boze wolf is haar voor. Hij eet Roodkapje op, maar de jager schiet de wolf dood en snijdt zijn buik open: Oma en Roodkapje komen er weer uit.

Bron

sprookjes op z'n Indisch, verteld door Johan Fabricius (langspeelplaat)

Commentaar

Het sprookje wordt verteld in het Indisch-Nederlands. Vóór de komst van de kolonisators waren sprookjes van Perrault en Grimm niet bekend in Indonesië. De sprookjes werden er pas bekend door cultuurcontact en onderwijs. Op de LP is Johan Fabricius te zien met het boek Sprookjes van Moeder de Gans van Perrault in de hand, maar in werkelijkheid vertelt hij de versie van de gebroeders Grimm, waarin Roodkapje weer uit de buik van de wolf wordt gered.
Voor een geanimeerde versie van de Nederlands-Indische sprookjesversie zie http://youtu.be/J69-FLyY8DA

Woordenlijst:
namanja = haar naam
nènè = grootmoeder
kasian = zielig, treurig
sakit peroet = buikpijn
sakit kepala = hoofdpijn
tjoba = laat eens zien
pisang = banaan
ramboetan = Indische vrucht
nasi = rijst
sajoer lodeh = toevoeging bij de rijsttafel
kowé lapis = Indische zoetigheid
onggol onggol = Indische zoetigheden
slendang = draagdoek
awas = pas op!
brani = moedig
sebelah kiri = links
sebelah kanan = rechts
lekas = vlug
sepadah = zoiets als: volk!
si-apa = wie is dat?
goela djawa = zeer zoete Javaanse suiker
boleh masoek? = mag ik binnenkomen?
senang = behagelijk
roemah ketjil = w.c. (eigenlijk: kamertje)
Alaha astaga! = uitroep van schrik
minta kasian = heb meelij!
onggol - onggolo kowé kelepon = Indische zoetigheden
saté kambing = saté van geitevlees
kroepoek = toevoeging bij de rijsttafel
seperti gigi koeda = net paardetanden
mana boleh = hoe kan dat?
'nga tahoe = dat weet ik niet
piso blati = een groot soort mes
Adoeh! = uitroep van schrik, angst, pijn, verdriet

Naam Overig in Tekst

Roodkapje    Roodkapje