Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

Bestand #3343: "VODA_004_06.mp3"

Bestand #3343: "VODA_004_06.mp3"

Onderwerp

Wij woonden boven een bakkerswinkel in Nijmegen en daar hadden ze een dienstbode en dat was een keurig meisje en ze dee keurig der werk. Die mevrouw had echt veel schik met der. Maar het praatje ging van dat meisje rond, ze zou een heks wezen. En ehm, mijn moeder alweer tegen heksen, had dat gehoord en die zei: “Nou, ik ga met eh, die mevrouw beneden mij praten en ik ga haar waarschuwen dat ze een heks in huis heeft”. En mijn moeder gaat er naartoe en die mevrouw die zegt: “Och zo, da kan niet. ’t Is zo’n lief meisje. Nou,” zegt ze, “dat kan niet hoor, maar ja”. “Ja,” zei mijn moeder, “nou, je mag het op z’n minst wel onderzoeken want als ze je nou kwaad doet wat heb je deraan als je later tegen me zegt ‘nou, je hebt toch gelijk gehad’? Dus ik zou dat meisje toch eens toespreken”. “Nou,” zegt ze, “dat zal ik in ieder geval doen”. ’s Avonds roept die mevrouw dat dienstmeisje bij der en toen zegt ze: “moet je eens horen, ik heb gehoord dat mensen zeggen van je dat jij een heks bent, en is dat nou waar? Wat moet ik daar van geloven?” toen begon dat meisje heel hard te huilen en die zei: “Ja mevrouw, ik ben een heks maar ik kan het niet helpen en ik doe niemand kwaad, niemand. Gelooft u me mevrouw. Ik ga elke nacht naar het bos en daar bewerk ik een struik, want wij moeten doden. Dat zit in ons, daarom zijn wij een heks. Maar we kunnen er zelf niets aan doen als we het zijn. Maar gaat u met mij mee naar het bos ik zal u een struik aanwijzen die stervend is”. En die mevrouw is dus meegegaan, vroeger ging dat met rijtuigen, met haar rijtuig. En die dienstbode bij der, en tussen alle prachtige bloeiende groen stond een struik te sterven.