CJ041801

In Westernieuwland op het Hogeland stond een boerderij. Daar woonden een grootvent, een vent en een lutje vent. Die waren 's avonds vrij.
De vent en de grootvent wouden de lutje vent eens een keer bangmaken.
't Was winterdag, op een avond en 't was donker.
Toen stuurden de beiden lutje vent om een drupjen jenever naar 't café.
Toen hij weg was ging vent op het vondertje zitten met hemd over de kop om lutje vent bang te maken.
Toen lutje vent terug was met de jenever vroeg grote vent hem: "Heb je ook wat gezien op de vonder?"
"Nee, niks", sei lutje vent. "Nou ja, 'k heb wel wat gezien, maar dat heb ik in 't water geschopt."
Toen zij er samen heen. Vent lag met hemd over de kop in 't water en was verlegen met zijn handen.
Ze hebben hem er uitgehaald, net op tijd.

VDK 1676F* - Spookspelen: Het spook op de vonder    VDK 1676F* - Spookspelen: Het spook op de vonder   

ATU 1676 - The Pretended Ghost    ATU 1676 - The Pretended Ghost   

Een knecht wilde een andere knecht een laten schrikken en wachtte hem met zijn hemd over zijn hoofd op een vonder op. Toen de knecht thuis kwam, vroegen ze hem of hij onderweg niets raars had gezien. Hij had inderdaad op het vondertje iets gezien, maar dat had hij in het water geschopt. Nog net op tijd konden ze toen de grappenmaker uit het water halen.

Corpus Jaarsma, verslag 418, verhaal 1 (archief MI)

onbekend

Spookspelen: Het spook op de vonder

2013-03-01 14:46:21