Hoofdtekst
Zoo was er ook ers een stel eenvoudige mensche en deervan raakte de man an de diëree. Ze liete de dokter komme.
"Hoor es," zai die, "der is denk ik niks an te doen, maar ik zel je poejers op schraive en die mot je skoontjes opgebroike. De volgende dag zelle we wel weer zien."
De poejers kwamme en moeder de vrouw stopte poeder met papier en al in der mans mond. Hai had werk om het nee binne te kraige, maar het gong tog.
De andere dag kwam de dokter kaike.
"Och," dogt ie, "ik zel der maar heen gaan, maar die vent is tog al dood."
Mooi mis hoor, hij leefde nag. Hoe kwam dat nou, zel je denke? Nou de papiertjes ware an een prop in zen gat blijve zitte, en zoo was ie gered. Jah, de een helpt de doos en de aar de zalf.
(D. Schuurman)
"Hoor es," zai die, "der is denk ik niks an te doen, maar ik zel je poejers op schraive en die mot je skoontjes opgebroike. De volgende dag zelle we wel weer zien."
De poejers kwamme en moeder de vrouw stopte poeder met papier en al in der mans mond. Hai had werk om het nee binne te kraige, maar het gong tog.
De andere dag kwam de dokter kaike.
"Och," dogt ie, "ik zel der maar heen gaan, maar die vent is tog al dood."
Mooi mis hoor, hij leefde nag. Hoe kwam dat nou, zel je denke? Nou de papiertjes ware an een prop in zen gat blijve zitte, en zoo was ie gered. Jah, de een helpt de doos en de aar de zalf.
(D. Schuurman)
Beschrijving
Een dokter denkt niet dat een man die aan de diarree is, nog kan helpen, maar schrijft toch poeders voor. De vrouw geeft de man de poeders met het papier en al. De dokter komt de volgende dag kijken, in de veronderstelling dat de patiënt al dood is. Maar de man leeft nog, want het papier was als een prop in zijn achterwerk blijven steken.
Bron
Collectie Bakker (Archief Meertens Instituut)
Commentaar
7 november 1901
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:21