Hoofdtekst
Fluitje van een cent
`Een van mijn goede vrienden, een heel bekend econoom in Nederland, wordt vaak gevraagd om lezingen te houden. Hij heeft een zekere reputatie en een bepaalde lezing geeft hij heel vaak. Kort geleden werd hij gevraagd door de Economische Hogeschool in Twente om zijn verhaal daar nog eens af te steken en hij reed daarnaar toe met zijn chauffeur, de heer Jansen.
Onderweg zegt de heer Jansen tegen mijn vriend, die ik hier Pietersen noem: "Meneer Pietersen, dat is nu welgeteld de tweeëndertigste keer dat u die zelfde lezing gaat houden, en u weet, ik zit altijd achter in de zaal; ik moet u eerlijk zeggen, ik ken die complete lezing nu uit mijn hoofd."
"Nou," zegt mijn vriend, "dat is toch bijna onmogelijk."
"Nee hoor," zegt de chauffeur, "ik wil u dat ook wel even bewijzen, we hebben nog zo veel uur te rijden."
En inderdaad, de chauffeur vertelt het complete verhaal, uit zijn hoofd, zoals mijn vriend dat altijd houdt.
"Nou," zegt die vriend van mij, die altijd in is voor een grapje, "ik weet een hele mooie mop: laten we daarnaar toe gaan, ze kennen mij daar niet, jij houdt die lezing en ik ga achter in de zaal zitten."Zo gezegd, zo gedaan. Die chauffeur vond het ook een mooie mop.
Aangekomen bij de Economische Hogeschool gaat de chauffeur dus achter de katheder staan en vertelt op briljante wijze de lezing van doctor Pietersen. Maar omdat hij het hele verhaal uit zijn hoofd doet, is hij wat eerder klaar dan mijn vriend in het algemeen en tot grote narigheid blijkt er tijd te zijn voor vragen. En een van de aanwezige economen staat op en stelt een buitengewoon moeilijke vraag.
Die chauffeur, niet op zijn kop gevallen en goed van de tongriem gesneden, zegt: "Meneer, dat is een hele domme vraag, en dat zal ik u bewijzen ook. Die vraag is zo dom, dat zelfs mijn chauffeur die kan beantwoorden. Mijn chauffeur zit hier toevallig achter in de zaal." En hij zegt: "Meneer Jansen, beantwoordt u die vraag eens."
Waarop mijn vriend, doctor Pietersen, opstaat en het antwoord geeft.'
(W.M. Rosinga, telefonisch te gast in een uitzending van Radio West over moderne sagen, 18 mei 1992)
`Een van mijn goede vrienden, een heel bekend econoom in Nederland, wordt vaak gevraagd om lezingen te houden. Hij heeft een zekere reputatie en een bepaalde lezing geeft hij heel vaak. Kort geleden werd hij gevraagd door de Economische Hogeschool in Twente om zijn verhaal daar nog eens af te steken en hij reed daarnaar toe met zijn chauffeur, de heer Jansen.
Onderweg zegt de heer Jansen tegen mijn vriend, die ik hier Pietersen noem: "Meneer Pietersen, dat is nu welgeteld de tweeëndertigste keer dat u die zelfde lezing gaat houden, en u weet, ik zit altijd achter in de zaal; ik moet u eerlijk zeggen, ik ken die complete lezing nu uit mijn hoofd."
"Nou," zegt mijn vriend, "dat is toch bijna onmogelijk."
"Nee hoor," zegt de chauffeur, "ik wil u dat ook wel even bewijzen, we hebben nog zo veel uur te rijden."
En inderdaad, de chauffeur vertelt het complete verhaal, uit zijn hoofd, zoals mijn vriend dat altijd houdt.
"Nou," zegt die vriend van mij, die altijd in is voor een grapje, "ik weet een hele mooie mop: laten we daarnaar toe gaan, ze kennen mij daar niet, jij houdt die lezing en ik ga achter in de zaal zitten."Zo gezegd, zo gedaan. Die chauffeur vond het ook een mooie mop.
Aangekomen bij de Economische Hogeschool gaat de chauffeur dus achter de katheder staan en vertelt op briljante wijze de lezing van doctor Pietersen. Maar omdat hij het hele verhaal uit zijn hoofd doet, is hij wat eerder klaar dan mijn vriend in het algemeen en tot grote narigheid blijkt er tijd te zijn voor vragen. En een van de aanwezige economen staat op en stelt een buitengewoon moeilijke vraag.
Die chauffeur, niet op zijn kop gevallen en goed van de tongriem gesneden, zegt: "Meneer, dat is een hele domme vraag, en dat zal ik u bewijzen ook. Die vraag is zo dom, dat zelfs mijn chauffeur die kan beantwoorden. Mijn chauffeur zit hier toevallig achter in de zaal." En hij zegt: "Meneer Jansen, beantwoordt u die vraag eens."
Waarop mijn vriend, doctor Pietersen, opstaat en het antwoord geeft.'
(W.M. Rosinga, telefonisch te gast in een uitzending van Radio West over moderne sagen, 18 mei 1992)
Beschrijving
Een econoom heeft al vele malen dezelfde lezing gegeven. Als hij opnieuw ergens de lezing gaat houden, zegt zijn chauffeur, die de lezingen altijd bijwoont, dat hij de lezing uit zijn hoofd kent. De econoom is wel in voor een grap en laat de chauffeur de lezing houden terwijl hij zelf achterin de zaal gaat zitten. Als één van de aanwezigen na de lezing een vraag stelt, weet de chauffeur zich eruit te redden door te zeggen dat die vraag zo dom is dat zelfs zijn chauffeur die kan beantwoorden, om vervolgens het woord aan de econoom te geven.
Bron
Peter Burger: De gebraden baby. Amsterdam, 1995, p.163
Commentaar
18 mei 1992
Naam Overig in Tekst
Radio West   
Jansen   
Pietersen   
Naam Locatie in Tekst
Nederland   
Twente   
Economische Hogeschool   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20