Hoofdtekst
Er was eens een klein meisje dat altijd een rood kapje droeg. Daarom noemde iedereen haar Roodkapje. Elke dag huppelde ze vrolijk van huis tot huis. Iedereen in het dorp kende haar en hield van haar, omdat ze altijd vriendelijk en opgewekt was. Haar oma, die in het bos woonde, zag haar het liefste van allemaal.
Op een dag vroeg haar mama of ze een mandje met een fles wijn en een punt taart naar oma wilde brengen. Die lag ziek in bed en zou het heel fijn vinden als Roodkapje haar kwam bezoeken. Onderweg mocht ze niet van het pad gaan, waarschuwde mama. Roodkapje beloofde dat ze voorzichtig zou zijn. Stel je voor dat de taart op de grond viel of de fles in stukken brak. Dan zou ze niets kunnen geven aan haar lieve oma.
Roodkapje was nog maar net het bos in gelopen, toen ze een wolf tegenkwam. Daar was ze helemaal niet bang voor. Ze hield van dieren en wist niet dat wolven gevaarlijk waren. De wolf groette haar en vroeg: 'Waar ga jij naartoe?' 'Ik ga taart en wijn naar mijn oma brengen. Ze is ziek en ligt in bed,' zei Roodkapje. 'En waar woont je oma?' wilde de wolf weten. 'Wat verderop in het bos, in het huis achter de stenen muur en het ijzeren hek,' antwoordde Roodkapje vriendelijk, want ze wist niet dat de wolf een gemeen plan in gedachten had.
De wolf wilde voor Roodkapje bij oma zijn. Dan kon hij eerst de oude vrouw opeten en als toetje het jonge meisje, dacht hij. Hij wees naar de prachtige bloemen tussen de bomen.'Kijk eens hoe mooi het hier is. Waarom pluk je niet wat bloemen voor je oma?' zei de wolf. Roodkapje keek rond en zag opeens alle schitterende bloemen langs de kant van de weg. Oma zal het fijn vinden als ik haar een boeketje geef, dacht Roodkapje. En ze stapte van het pad af.
Roodkapje was omgeven door de mooiste bloemen die ze ooit had gezien. Overal waar ze keek, zag ze witte, gele en rode bloemen. En elke keer dat ze er eentje plukte, zag ze verderop een nog mooiere bloem staan. Daardoor ging ze steeds verder van het pad af, dieper het bos in. Ondertussen was ze de wolf helemaal vergeten. Die liep vliegensvlug naar het huis van oma en klopte op de deur.
‘Wie klopt daar?' vroeg oma. 'Roodkapje. Ik heb taart en wijn meegebracht. Mag ik binnenkomen?' piepte de wolf. ‘O, ben jij het, Roodkapje? Kom maar snel binnen,' sprak oma zacht. Zonder te aarzelen deed de wolf de deur open en zonder een woord te zeggen sprong hij naar het bed en at de oude vrouw in één keer op. Daarna trok hij snel haar nachtjapon aan, zette haar nachtmuts op en ging in haar bed liggen.
Roodkapje had de hele tijd bloemen geplukt. Haar mandje zat ondertussen vol. Plots dacht ze weer aan oma en ze liep terug naar het pad. Toen ze aan de stenen muur kwam, zag ze dat het ijzeren hek open was. Tot haar verbazing stond ook de deur open. Ze ging naar binnen en liep naar het bed. Daar lag oma, maar wat zag ze er vreemd uit! 'Maar oma, wat heb je grote oren!' 'Dat is om je beter te kunnen horen.' 'Maar oma, wat heb je grote ogen!' 'Dat is om je beter te kunnen zien.' Maar oma, wat heb je grote handen!' ‘Dat is om je beter te kunnen pakken.' 'Maar oma, wat heb je een grote mond!' 'Dat is om je beter op te kunnen eten. De wolf had dat nog maar net gezegd of hij sprong op en at het meisje in één hap op. Daarna ging hij weer liggen en viel in een diepe slaap.
Hij snurkte zo hard dat een jager, die op dat moment voorbijkwam, het gesnurk tot buiten kon horen. Ongerust liep hij naar binnen en toen hij voor het bed stond, zag hij dat er een wolf in lag. Eerst wilde de jager de wolf doodschieten. Maar toen dacht hij eraan dat de oude vrouw misschien opgegeten was en nog in de buik van de wolf zat. In plaats van zijn geweer nam hij een schaar en knipte de buik voorzichtig open. Na een paar knippen zag hij een rood kapje. En een paar knippen later sprong er een meisje uit. En toen kwam ook de oude vrouw tevoorschijn. Wat waren ze gelukkig dat de jager hen gered had!
Terwijl de wolf nog sliep, stak de jager een paar grote keien in zijn buik. Toen de wolf daarna wakker werd en wilde weglopen, kwam hij nauwelijks vooruit en na een paar passen viel hij neer. De jager stroopte de pels van het dier en nam die mee naar huis. Oma at van de taart en dronk van de wijn die Roodkapje had meegebracht. Ze voelde zich al veel beter. Maar Roodkapje dacht aan de waarschuwing van haar mama en nam zichzelf voor om nooit meer van het pad af te gaan.
Op een dag vroeg haar mama of ze een mandje met een fles wijn en een punt taart naar oma wilde brengen. Die lag ziek in bed en zou het heel fijn vinden als Roodkapje haar kwam bezoeken. Onderweg mocht ze niet van het pad gaan, waarschuwde mama. Roodkapje beloofde dat ze voorzichtig zou zijn. Stel je voor dat de taart op de grond viel of de fles in stukken brak. Dan zou ze niets kunnen geven aan haar lieve oma.
Roodkapje was nog maar net het bos in gelopen, toen ze een wolf tegenkwam. Daar was ze helemaal niet bang voor. Ze hield van dieren en wist niet dat wolven gevaarlijk waren. De wolf groette haar en vroeg: 'Waar ga jij naartoe?' 'Ik ga taart en wijn naar mijn oma brengen. Ze is ziek en ligt in bed,' zei Roodkapje. 'En waar woont je oma?' wilde de wolf weten. 'Wat verderop in het bos, in het huis achter de stenen muur en het ijzeren hek,' antwoordde Roodkapje vriendelijk, want ze wist niet dat de wolf een gemeen plan in gedachten had.
De wolf wilde voor Roodkapje bij oma zijn. Dan kon hij eerst de oude vrouw opeten en als toetje het jonge meisje, dacht hij. Hij wees naar de prachtige bloemen tussen de bomen.'Kijk eens hoe mooi het hier is. Waarom pluk je niet wat bloemen voor je oma?' zei de wolf. Roodkapje keek rond en zag opeens alle schitterende bloemen langs de kant van de weg. Oma zal het fijn vinden als ik haar een boeketje geef, dacht Roodkapje. En ze stapte van het pad af.
Roodkapje was omgeven door de mooiste bloemen die ze ooit had gezien. Overal waar ze keek, zag ze witte, gele en rode bloemen. En elke keer dat ze er eentje plukte, zag ze verderop een nog mooiere bloem staan. Daardoor ging ze steeds verder van het pad af, dieper het bos in. Ondertussen was ze de wolf helemaal vergeten. Die liep vliegensvlug naar het huis van oma en klopte op de deur.
‘Wie klopt daar?' vroeg oma. 'Roodkapje. Ik heb taart en wijn meegebracht. Mag ik binnenkomen?' piepte de wolf. ‘O, ben jij het, Roodkapje? Kom maar snel binnen,' sprak oma zacht. Zonder te aarzelen deed de wolf de deur open en zonder een woord te zeggen sprong hij naar het bed en at de oude vrouw in één keer op. Daarna trok hij snel haar nachtjapon aan, zette haar nachtmuts op en ging in haar bed liggen.
Roodkapje had de hele tijd bloemen geplukt. Haar mandje zat ondertussen vol. Plots dacht ze weer aan oma en ze liep terug naar het pad. Toen ze aan de stenen muur kwam, zag ze dat het ijzeren hek open was. Tot haar verbazing stond ook de deur open. Ze ging naar binnen en liep naar het bed. Daar lag oma, maar wat zag ze er vreemd uit! 'Maar oma, wat heb je grote oren!' 'Dat is om je beter te kunnen horen.' 'Maar oma, wat heb je grote ogen!' 'Dat is om je beter te kunnen zien.' Maar oma, wat heb je grote handen!' ‘Dat is om je beter te kunnen pakken.' 'Maar oma, wat heb je een grote mond!' 'Dat is om je beter op te kunnen eten. De wolf had dat nog maar net gezegd of hij sprong op en at het meisje in één hap op. Daarna ging hij weer liggen en viel in een diepe slaap.
Hij snurkte zo hard dat een jager, die op dat moment voorbijkwam, het gesnurk tot buiten kon horen. Ongerust liep hij naar binnen en toen hij voor het bed stond, zag hij dat er een wolf in lag. Eerst wilde de jager de wolf doodschieten. Maar toen dacht hij eraan dat de oude vrouw misschien opgegeten was en nog in de buik van de wolf zat. In plaats van zijn geweer nam hij een schaar en knipte de buik voorzichtig open. Na een paar knippen zag hij een rood kapje. En een paar knippen later sprong er een meisje uit. En toen kwam ook de oude vrouw tevoorschijn. Wat waren ze gelukkig dat de jager hen gered had!
Terwijl de wolf nog sliep, stak de jager een paar grote keien in zijn buik. Toen de wolf daarna wakker werd en wilde weglopen, kwam hij nauwelijks vooruit en na een paar passen viel hij neer. De jager stroopte de pels van het dier en nam die mee naar huis. Oma at van de taart en dronk van de wijn die Roodkapje had meegebracht. Ze voelde zich al veel beter. Maar Roodkapje dacht aan de waarschuwing van haar mama en nam zichzelf voor om nooit meer van het pad af te gaan.
Onderwerp
ATU 0333 - Little Red Riding Hood   
AT 0333 - The Glutton (Red Riding Hood)   
Beschrijving
Onderweg naar zieke grootmoeder vertelt Roodkapje de wolf dat ze naar grootmoeder gaat, en waar grootmoeder woont. De wolf verleidt haar bloemen te plukken, dan kan hij eerst grootmoeder opeten en daarna Roodkapje. De wolf gaat naar grootmoeder, klopt aan, doet de stem van Roodkapje na, komt binnen, eet haar op, trekt haar kleren aan, gaat in bed liggen. Roodkapje verbaast zich over de grote ogen, oren, handen en mond van grootmoeder, waarop de wolf haar opeet. De wolf valt in slaap, snurkt zo luid dat een jager gaat kijken, die knipt de buik van de wolf open, en redt zo Roodkapje en grootmoeder. De jager vult de buik van de wolf met stenen, na ontwaken wil de wolf weglopen, maar is zo zwaar dat hij dood neervalt.
Bron
Debbie Lavreys. Roodkapje. Hasselt [etc.]: Clavis, 2007
KB: 5235107
Collectie Roodkapje/Karsdorp
KB: 5235107
Collectie Roodkapje/Karsdorp
Motief
J21.5 - ”Do not leave the highway“:   
K2011 - Wolf poses as ”grandmother“ and kills child.   
B211.2.4 - Speaking wolf.   
Q426 - Wolf cut open and filled with stones as punishment.   
Z18.1 - What makes your ears so big?--To hear the better, my child, etc.   
Commentaar
Naar Jacob en Wilhelm Grimm
Naam Overig in Tekst
Roodkapje   
Datum Invoer
2019-02-25