Hoofdtekst
Er was eens een lief klein meisje. Ze woonde met haar vader en moeder in een gezellig huisje. Dat huisje stond aan de rand van een groot bos. Iedereen noemde het meisje Roodkapje, want ze droeg altijd een leuk rood mutsje.
Op een keer had haar moeder koekjes gebakken. Ze deed de koekjes in een mandje en vulde het verder met nog veel andere lekkere dingen. Toen riep ze Roodkapje en zei: 'Toe, breng dit mandje eens naar Grootje! Ze is een beetje ziek, en kan zelf nu geen boodschappen doen. Ze vindt het vast fijn als je even komt. Maar denk erom, je moet wel flink doorstappen, want in het bos woont een boze wolf. Je mag niet van het pad afgaan. Beloof je me dat?' 'Ja moeder, dat beloof ik,' zei Roodkapje. Ze vond het leuk om naar Grootje te gaan.
Even later ging ze vrolijk op weg, met het mandje aan haar arm. Roodkapje vond het heerlijk in het bos! Het rook er zo lekker, de bomen ruisten in de wind en de vogels zongen. Er sprongen konijntjes rond en er kwam zelfs een eekhoorntje tevoorschijn! Ook waren er prachtige bloemen, in zulke mooie kleuren! 'Ik zal er voor Grootmoeder een bos van plukken,’ dacht Roodkapje. Ze vergat helemaal wat ze haar moeder beloofd had. Want ze plukte steeds meer bloemen en liep steeds dieper het bos in.
Toen hoorde ze opeens roepen: 'Zo Roodkapje, voor wie heb jij die mooie bloemen geplukt?' De boze wolf kwam achter een dikke boom vandaar Hij glimlachte lief. 'Voor Grootje,' zei Roodkapje. Ze was helemaal niet bang. De wolf deed zo vriendelijk! 'Kijk, ik heb ook een mandje bij me, met allerlei lekkere dingen voor haar! Ze is een beetje ziek.' ‘O ja? Dus je wilt haar een beetje verwennen? Dat is erg lief van je. Ga dan maar gauw naar haar toe! Dag, Roodkapje!' En weg was de wolf. Maar hij had een heel stout plannetje. Hij wist waar Grootje woonde, en op een draf liep hij naar haar huis.
Daar klopte hij op de deur. Grootje lag in bed wat te dommelen. Ze was erg verkouden. 'Wie is daar?' riep ze. 'Ik ben het, Roodkapje!' antwoordde de wolf met zo'n lieve stem, dat Grootje hem geloofde. 'Trek maar aan het touwtje, kind,' zei ze, 'dan gaat de deur vanzelf wel open.' De slimme wolf trok aan het touw en ja hoor, de deur ging open. Wat schrok Grootmoeder toen de wolf binnenkwam!' De wolf sprong op het en at haar in één hap op. Toen zette die lelijke wolf Grootmoeder's muts op. Alleen zijn grote oren staken er uit. Hij kroop tussen de dekens en wachtte op Roodkapje.
Na een poosje klonk de bel. 'Wie is daar?' vroeg de wolf. 'Ik ben het, Roodkapje,' zei ze. Wat klonk Grootje's stem krakerig! Maar ja, als je verkouden bent klinkt je stem altijd anders. 'Trek maar aan het touwtje, kind, dan gaat de deur wel open,' zei de wolf. Daar kwam Roodkapje het huis binnen.
Grootje lag in bed. Wat zag ze er vreemd uit! Ze kwam wat dichterbij en zei zachtjes: 'Wat heeft u grote oren, en grote ogen, Grootje !' 'Dat is om je beter te kunnen horen en zien, m'n lieve kind,' zei de wolf. 'Maar u heeft ook zulke grote tanden !' 'Dat is om je beter te kunnen opeten!' riep de wolf. Hij sprong uit bed en at Roodkapje op. Tevreden ging hij op bed liggen slapen.
Hij snurkte zo hard, dat een jager die langskwam, verbaasd door het raam keek. Hij zag de wolf in grootmoeder's bed liggen en begreep wat er gebeurd was. Vlug haalde hij met zijn mes Grootje en Roodkapje uit de buik van de wolf. Ze waren allebei gelukkig springlevend en gaven de jager een dikke zoen omdat hij hen gered had en dat alles nog zo goed was afgelopen.
Op een keer had haar moeder koekjes gebakken. Ze deed de koekjes in een mandje en vulde het verder met nog veel andere lekkere dingen. Toen riep ze Roodkapje en zei: 'Toe, breng dit mandje eens naar Grootje! Ze is een beetje ziek, en kan zelf nu geen boodschappen doen. Ze vindt het vast fijn als je even komt. Maar denk erom, je moet wel flink doorstappen, want in het bos woont een boze wolf. Je mag niet van het pad afgaan. Beloof je me dat?' 'Ja moeder, dat beloof ik,' zei Roodkapje. Ze vond het leuk om naar Grootje te gaan.
Even later ging ze vrolijk op weg, met het mandje aan haar arm. Roodkapje vond het heerlijk in het bos! Het rook er zo lekker, de bomen ruisten in de wind en de vogels zongen. Er sprongen konijntjes rond en er kwam zelfs een eekhoorntje tevoorschijn! Ook waren er prachtige bloemen, in zulke mooie kleuren! 'Ik zal er voor Grootmoeder een bos van plukken,’ dacht Roodkapje. Ze vergat helemaal wat ze haar moeder beloofd had. Want ze plukte steeds meer bloemen en liep steeds dieper het bos in.
Toen hoorde ze opeens roepen: 'Zo Roodkapje, voor wie heb jij die mooie bloemen geplukt?' De boze wolf kwam achter een dikke boom vandaar Hij glimlachte lief. 'Voor Grootje,' zei Roodkapje. Ze was helemaal niet bang. De wolf deed zo vriendelijk! 'Kijk, ik heb ook een mandje bij me, met allerlei lekkere dingen voor haar! Ze is een beetje ziek.' ‘O ja? Dus je wilt haar een beetje verwennen? Dat is erg lief van je. Ga dan maar gauw naar haar toe! Dag, Roodkapje!' En weg was de wolf. Maar hij had een heel stout plannetje. Hij wist waar Grootje woonde, en op een draf liep hij naar haar huis.
Daar klopte hij op de deur. Grootje lag in bed wat te dommelen. Ze was erg verkouden. 'Wie is daar?' riep ze. 'Ik ben het, Roodkapje!' antwoordde de wolf met zo'n lieve stem, dat Grootje hem geloofde. 'Trek maar aan het touwtje, kind,' zei ze, 'dan gaat de deur vanzelf wel open.' De slimme wolf trok aan het touw en ja hoor, de deur ging open. Wat schrok Grootmoeder toen de wolf binnenkwam!' De wolf sprong op het en at haar in één hap op. Toen zette die lelijke wolf Grootmoeder's muts op. Alleen zijn grote oren staken er uit. Hij kroop tussen de dekens en wachtte op Roodkapje.
Na een poosje klonk de bel. 'Wie is daar?' vroeg de wolf. 'Ik ben het, Roodkapje,' zei ze. Wat klonk Grootje's stem krakerig! Maar ja, als je verkouden bent klinkt je stem altijd anders. 'Trek maar aan het touwtje, kind, dan gaat de deur wel open,' zei de wolf. Daar kwam Roodkapje het huis binnen.
Grootje lag in bed. Wat zag ze er vreemd uit! Ze kwam wat dichterbij en zei zachtjes: 'Wat heeft u grote oren, en grote ogen, Grootje !' 'Dat is om je beter te kunnen horen en zien, m'n lieve kind,' zei de wolf. 'Maar u heeft ook zulke grote tanden !' 'Dat is om je beter te kunnen opeten!' riep de wolf. Hij sprong uit bed en at Roodkapje op. Tevreden ging hij op bed liggen slapen.
Hij snurkte zo hard, dat een jager die langskwam, verbaasd door het raam keek. Hij zag de wolf in grootmoeder's bed liggen en begreep wat er gebeurd was. Vlug haalde hij met zijn mes Grootje en Roodkapje uit de buik van de wolf. Ze waren allebei gelukkig springlevend en gaven de jager een dikke zoen omdat hij hen gered had en dat alles nog zo goed was afgelopen.
Onderwerp
ATU 0333 - Little Red Riding Hood   
AT 0333 - The Glutton (Red Riding Hood)   
Beschrijving
Ondanks haar belofte om niet van het pad af te gaan, plukt Roodkapje bloemen buiten het pad. In het bos ontmoet ze de wolf, en vertelt hem dat ze naar grootmoeder gaat. De wolf gaat naar grootmoeder, klopt aan, doet de stem van Roodkapje na, mag binnenkomen, eet grootmoeder op, zet haar muts op en gaat in bed liggen. Roodkapje is verbaasd over de grote oren, ogen en tanden van grootmoeder, waarop de wolf haar opeet. Hij valt in slaap, snurkt zo luid dat een jager gaat kijken, begrijpt wat er is gebeurd en grootmoeder en Roodkapje uit de buik haalt.
Bron
Carla Steen. Vier bekende sprookjes: Assepoester, Klein Duimpje, De gelaarsde kat, Roodkapje. Amsterdam: Mulder Holland, [1979]
KB: KW BJ 53284
Collectie Roodkapje/Karsdorp
KB: KW BJ 53284
Collectie Roodkapje/Karsdorp
Motief
J21.5 - ”Do not leave the highway“:   
K2011 - Wolf poses as ”grandmother“ and kills child.   
B211.2.4 - Speaking wolf.   
Z18.1 - What makes your ears so big?--To hear the better, my child, etc.   
Commentaar
Ills Pax Steen
Naam Overig in Tekst
Roodkapje   
Datum Invoer
2019-02-27