Kooijman1900 - Geen Titel

Dat heb ik zelf nog is meegemaakt, dwaallichte, daar werd zoveel
over gepraat, stalkaarse, wat ik toen heb meegemaakt, daar zouwe
de mense heel wat van gemaakt hebbe. Maar dat heb ik zelf gezien
en dat was in de vorige eeuw. Dat was toen, mijn oom en een broer
die ginge naar de paardemart. Ik moest ze helpe om de paarde uit
de wei te doen, 's morges vroeg. 't Was in de herfst, dat weet ik nog
goed. Mij oom en mijn broer die ware vooruitgegaan en ik weet wel,
ik kwam een beetje later. En dat is toen waar gebeurd. Ik zag een
soort lichte vlak voor mij uit, zo'n tien, twaalf meter voor me uit.
Maar ik was d'r niet bang van en ik denk, ik loop wat harder om
d'r bij te komme, maar 't ging niet. Dat lichie bleef me steeds vooruit,
ik kon 't niet inhale; En in ene ging 't dwars uit over een sloot
en toen kon ik 't nakijken. Ik denk, dat 't een vogeltje is geweest of
zo iets.

TM 4905 - Dwaallichten (stalkaarsen)    TM 4905 - Dwaallichten (stalkaarsen)   

Een man zag dwaallichten en probeerde deze te vangen. De lichten bleven hem telkens voor.

Kooijman, Henk: Volksverhalen uit het grensgebied van Zuid-Holland, Utrecht, Gelderland en Noord-Brabant. Amsterdam 1988. p. 254-255.

A2817 - Origin of the will-o‘-the-wisp (jack-o’-lantern).    A2817 - Origin of the will-o‘-the-wisp (jack-o’-lantern).   

F491 - Will-o’-the-Wisp.    F491 - Will-o’-the-Wisp.   

Herwijnen    Herwijnen