Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

ROODKAPJE201

Een sprookje (boek), 1946

Hoofdtekst

1. In een kamer aan het eind van een dorp. het huis staat apart. Door het raam is een seringenstruik zichtbaar. Het is lente.
Moeder (nog jong):
Roodkapje, kom uit de veeren,
De lente staat voor de ruiten,
Zie eens, hoe zonnig daarbuiten.
Vlug dan! Hier zijn je kleeren.
Grootmoeder zal je verwachten,
Het mandje zette ik klaar:
Roode appels en peren,
Wijn voor haar slinkende krachten.

Roodkapje (14 jaar, angstig):
Moeder, laat mij nog slapen,
Mij wekten, net angstige droomen,
Dat ik door 't bosch was gekomen,
Dat er een wolf was gekomen,
Dat ik rood bloed zag stroomen,
Dat hij mij mee heeft genomen.
Moeder, ik wil nog wat slapen.

Moeder:
Wolven zijn diep in de bosschen,
Als je maar blijft op het hoofdpad,
Als je niet rust op de mossen,
Zie je ze heusch niet, mijn schat.
Als je naar moeder luistert,
Kan je niets overkomen,
Zelfs in de akeligste droomen
Kan je geen leed overkomen.

Roodkapje:
Maar toen ik laatst door het bosch liep
Boog ik mij over de beek,
Toen ik 't water in keek
Zag ik mij zelf, o, wat was ik bang,
Toen hoorde ik wolven aan de overkant snuiven,
En ik vloog, o, wat was ik bang.

Moeder:
Kind, dat waren ook droomen!
Volg maar rustig het hoofdpad,
Spiegel je niet in de stroomen,
Spiegel je niet in het water,
Dan zal je niets overkomen.
Pluk niet te lang van de bloemen,
Leg je nooit onder de blaân
En blijf zeker niet staan,
Als je je naam hoort noemen,
Mocht je een jongen ontmoeten,
Ga dan dadelijk heen,
Zij brengen je diep in de bosschen,
En laten je daar alleen.
Dan komt de wolf met scherpe kaken,
En wie zal Roodkapje daar dan bewaken?
Als je doet wat ik je zeg,
Sta ik achter je daden,
Luister naar niemand anders,
Moeder zal je wel raden.

Roodkapje (die naar buiten zat te kijken):
Moedertje, hoor, buiten
Zit het roodborstje te fluiten.
't Bosch is zeker vol vogels, konijnen,
Hazen en herten en dat vind ik fijn en
Nu ga ik dadelijk naar Grootmoeder toe.

2. Voor het huis. Roodkapje staat in een beschaduwde straat. De moeder staat in de deur.
Roodkapje:
Goed, ik blijf bij grootmoeder eten,
Groeten aan vader.

Moeder (nadrukkelijk):
Wil niet vergeten,
Op het hoofdpad te loopen,
En je jakje niet af te knoopen.

Buurvrouw (die aan komt loopen):
Buurvrouw, wat wordt je Roodkapje groot,
En wat staat het haar lief al dat rood!

Moeder:
Ja, zij wordt al een heele vrouw,
En zoo kuisch en zoo edel en rein,
Zou er een meisje als Roodkapje zijn?

Buurvrouw:
's Morgens hoor ik haar druk in de hof,
Daarna ontdoet zij het huis van het stof,
Want ik hoor haar meubels verschuiven,
En zie haar daarna de stofdoek uitwuiven.

s Middags bidt ze, gaat daarna lezen,
Of zit naast je stil te breien.
Zou er een meisje als Roodkapje wezen?
Neen, beste buurvrouw, men kan zich verblijen.

3. In het hutje van grootmoeder. Grootmoeder in bed. Er staat een tafel tot op het witte laken na afgedekt.
Roodkapje:
De weg was zoo lang en zoo warm, grootmoe,
Mijn schoenen knelden, toen werd ik moe,
Toen heb ik alles uitgedaan:
Mijn mutsje, mijn jakje, al mijn kleeren,
En ik ben in het water gegaan.

Grootmoeder (krassend):
En heeft mij Roodkapje met 't water gespat,
En werd mijn Roodkapje heelemaal nat?

Roodkapje:
Niets zeggen aan moeder, hoor, Grootmoe,
Niets zeggen, morgen komt zij naar U toe,
Toen ik in het water stond
Zag ik mijn voeten op witten grond,
En ik dronk water met mijnen mond.
En toen ik over het water boog
Dacht ik dat het water loog:
Weet U dat ik mooi ben, grootmoe?

Grootmoeder:
Kindje, hoe kan het anders zijn:
Ik was mooi en je moeder was mooi --
(plotseling zwak)
Geef mij even mijn medicijn.
Roodkapje geeft haar een lepel van een roode drank.

Grootmoeder:
Dank je, kindje, hè, dat doet je goed.
De kleur van 't drankje is net als je hoed.
Ga nu eens heerlijk daar rusten, kind,
Omdat ik je kleur nu wat bleekjes vind,
Zeker het van vermoeidheid komt.

Roodkapje legt zich op een bank in
een hoek van het vertrek ter ruste.

4. In het bed ligt nu de wolf. Roodkapje aarzelend tusschen bed en rustbank, verwonderd:
Grootmoeder, wat hebt U groote ooren.

De Wolf (met zwaarder geluid)
Mijn liefje, dat is om te hooren
Als je speelt of een wijsje
Zingt. ZIng eens voor mij, mijn meisje.

Roodkapje
Het water speelde om mijn borst
En ruischte langs mijn beenen,
Ik dronk en het leschte koel mijn dorst
En koel was het om mij henen.
Maar het streelde mij, en een rilling liep,
En ik wilde mij verdrinken,
Want onder uit het waterdiep
Hoorde ik een lokstem klinken.

De Wolf:
Mooi, mooi, zing nog wat, mijn kind.

Roodkapje:
Toen ik door het bosch al waaiende schreed,
Heb ik een jongen herder ontmoet --
En nu geloof ik dat moeder niets weet:
Zalige vreugde! hij heeft mij gegroet.

De Wolf:
Mooi, mooi, geef grootmoe een zoen,
Dat zal haar diepe vreugde doen.

Roodkapje (plotseling gejaagd):
Grootmoeder, ik ben zoo nerveus,
En ik wil niet bij Uw bedstee komen.
O, Grootmoeder, wat hebt U een groote neus!

De Wolf:
Dat is, mijn kind, om beter te ruiken,
Als honingbloemen in 't voorjaar ontluiken.

Roodkapje:
Maar grootmoe, waarom zijn Uw oogen zoo groot?

De Wolf (met een driftklank)
Dat is ook niet van reden ontbloot:
Dat is om beter te zien naar je groeien
En te zien hoe je borsten ontbloeien,
Om naar je heupenrankheid te kijken
En te zien hoe je op moeder gaat lijken.

Roodkapje:
Grootmoe, grootmoe, wat hebt U een mond!

De Wolf (opspringend, schreeuwt):
En als ik jou daar nu eens mee verslond!

Roodkapje herkent den wolf en geeft een gil. Maar de deur gaat open en
de jonge herder komt binnen. Hij velt den wolf neer. Als hij naar Roodkapje toegaat, valt zij in zijn armen.

5. Roodkapje wordt wakker en ziet angstig en verbaasd rond. In het bed ligt grootmoeder weer. Het wordt avond, de laatste zonnestralen vallen naar binnen.
Grootmoeder:
Heb je goed geslapen, mijn kind?
Ik geloof dat ik je nog wat bleekjes vind.
Maar komaan, sta vlug op, maak wat haast,
Vlug dan! Groet even buurvrouw hiernaast.
Zij heeft ook kinderen. Haar zoon is herder.

Roodkapje (in nerveuze stemming):
Weldra zal het duister buiten
Alles in zijn zwartheid sluiten.
Dadelijk kom ik op de wegen
Niemand van de menschen tegen.
Als in 't bosch de wolven huilen,
Waar moet ik mij dan verschuilen?
Angstig ben ik, grootmoe, laat mij
Hier bij U tot morgen blijven.
Als ik aan het duister denk
Voel ik mij geheel verstijven.

Grootmoeder:
Kind, je moeder zal je verwachten,
Zal naar het raam gaan, turen, turen,
Zal op straat gaan en bij de buren
Vragen, vragen: heb je Roodkapje gezien?
Neen, je zult toch moeten gaan,
Fluks, Roodkapje, opgestaan.

Roodkapje:
In het bosch zal ik het besterven,
Weet U dat er wolven zwerven?
Weet U dat er in de nacht
Spoken loopen met tooverkracht?
Voor geen geld ging ik door het duister,
Breng mij, grootmoe, breng mij door het duister.

Grootmoeder:
Grootmoe kan je niet brengen, dat weet je,
Zij kan niet loopen, haar pijnen vergeet je,
Maar zij heeft een prachtig plan.
Luister eens liefje, wat zeg je ervan:
Als je de herder, de zoon van de buurvrouw,
Bracht naar je huis, hij is eerlijk en trouw?

Roodkapje:
Mag ik met hem praten
Alleen in dat bosch?
Zal hij mij niet laten
Diep in dat bosch?

Grootmoeder:
Wel neen, grappig meisje.

6. Een boschweg. Het is reeds half duister. Roodkapje en de jonge herder.
Roodkapje:
Als ik bij je ben, ben ik niet meer bang,
Al is het duister en de weg nog lang.

De herder:
Als je moe bent zal ik je dragen.
Ben je niet moe?

Roodkapje:
Moei? Hoe kun je dat vragen,
Maar ik zie het, je wilt mij dragen,
Zooals vader deed, al was ik niet moe.
Pak mij dan, herder, pak mij dan, toe.

Roodkapje vliegt vooruit en laat zich
al stoeiend door den herder vangen.
Hij draagt haar.

Roodkapje:
O Herder, wat heb je groote ooren!

De Herder:
Dat is om altijd naar jou te hooren.

Roodkapje:
O Herder, wat heb je een roode mond!

De Herder:
Daar kus ik je mee op jouw roode mond.
(Hij kust haar)

Roodkapje:
O Herder, hoe flikkeren je oogen
Onder je zwarte wenkbrauwbogen!

De Herder:
Als ik naar Roodkapje kijk
Voel ik mij een vlam gelijk,
Als een prins uit een sprookjesrijk.

Roodkapje:
O Herder, wat heb je warme handen!

De Herder:
Voel je, voel je ze branden?

Roodkapje:
Herder, je bent het diepe water,
Waarin ik mij verdrinken wilde ....
Zit ik dan toch weer, maar zoeter te droomen?

De Herder:
Ik ben het water, ik zal over je stroomen,
Het zoetste zal ons overkomen.

Twee stemmen:
Roodkapje ... herderke ....

Onderwerp

ATU 0333 - Little Red Riding Hood    ATU 0333 - Little Red Riding Hood   

AT 0333 - The Glutton (Red Riding Hood)    AT 0333 - The Glutton (Red Riding Hood)   

Beschrijving

Satirisch gedicht waarin het sprookje van Roodkapje wordt vervalst. Roodkapje moet naar grootmoeder met een mandje eten, maar ze durft niet, want ze heeft gedroomd dat ze in het bos een wolf tegenkwam die haar kwaad heeft gedaan. Moeder stelt dat als ze maar op het pad blijft, niet treuzelt en alleen doet wat moeder heeft gezegd, er niets zal gebeuren. Bij grootmoeder vertelt Roodkapje dat ze onderweg naakt in het water heeft gestaan. Dan ziet Roodkapje dat er een wolf in bed ligt, en ze merkt op dat grootmoeder grote oren, ogen, neus en mond heeft. Voordat de wolf haar kan opeten, komt de herdersjongen binnen, slaat de wolf dood en valt Roodkapje in zijn armen. Als ze wakker wordt ligt grootmoeder weer in bed, en grootmoeder wil dat ze nog naar huis gaat, ook al zegt Roodkapje dat ze erg bang is. Grootmoeder bedenkt dat de herdersjongen haar dan naar huis moet brengen. Onderweg ontspint zich een romantisch spel tussen Roodkapje en de herder.

Bron

Rudie van Lier. Roodkapje: een romantisch spel in een romantisch bosch. [Amsterdam]: onder het teken van Het Zwarte Schaap uitg. door de Bezige Bij, [1946]
KB: KW XKE 874
Collectie Roodkapje/Karsdorp

Motief

J21.5 - ”Do not leave the highway“:    J21.5 - ”Do not leave the highway“:   

B211.2.4 - Speaking wolf.    B211.2.4 - Speaking wolf.   

Z18.1 - What makes your ears so big?--To hear the better, my child, etc.    Z18.1 - What makes your ears so big?--To hear the better, my child, etc.   

Commentaar

Ills Emile Brumsteede
Eerder verschenen in de gedichtenbundel Praehistorie, 1939

Naam Overig in Tekst

Roodkapje    Roodkapje   

Datum Invoer

2019-03-25