Hoofdtekst
D'r was eens een boerenknecht en die woonde bij een boer en die knecht kwam zondags wel erg laat thuis, tegen de zin van de boer. Die zegt: "Ik hou de deur voortaan op slot" . Die boer deed dat ook. De knecht moest daar het varkenshok in. Maar hij kocht op de mart een toverboekje en hij hoefde maar een spreuk op te zeggen en de deur ging vanzelf open. Maar op de lange duur werd die knecht onrustig ~n hij ging naar de pastoor. Maar die kon hem ook niet helpen. Maar hij gaf hem de raad, hij moest op een nacht om twaalf uur in de duinen zijn met dat boekje. En stipt om twaalf uur moest hij daar dat boekje diep in het zand begraven en dan kon hij naar huis gaan. Maar hij zou van alles beleven, duizend duivels en spoken en de wonderlijkste dansen, maar hij mocht niet omkijken, want dan was hij verloren. Maar ten laatste werd het zo erg, dat die knecht toch iets z'n hoofd schuin boog, maar niet ver genoeg om dood te zijn. Maar hij heeft al z'n leven met een schuine nek moeten lopen.
Beschrijving
Een boerenknecht opent met een toverboekje deuren. Op aanraden van de pastoor begraaft hij het boekje in de duinen, maar hij kijkt tegen beter weten om en ziet duivels en spoken. Voor straf krijgt hij een schuine nek.
Bron
Kooijman, Henk: Volksverhalen uit het grensgebied van Zuid-Holland, Utrecht, Gelderland en Noord-Brabant. Amsterdam 1988. p. 289-290.