Hoofdtekst
Wat ik nu vertel is ook echt gebeurd, ik denk zo in 1880, bij m'n grootvader in Drongelen. M'n grootvader was een vlasboer. Iedere maand ging die naar Rotterdam met vlas. Als die van Rotterdam terugkwam, moest hij eerst mee een boot van Rotterdam naar Woudrichem. Toen lopen naar Drongelen. Dat was tweeëneenhalf uur lopen. Toen had hij geld bij zich. Toen hadden ze nog geen papiergeld, alleen maar zilvergeld. En m'n grootvader had dat zilvergeld in twee zakjes gedaan. Maar hoe korter hij bij huis kwam, hoe onrustiger dat hij werd. 't Was lichte maan en hij hoorde volk in de verte. Hij was op de Biesheuvel. Dat volk komt dichterbij. Gelukkig lag daar juist een roeiboot ondersteboven. M'n grootvader eronder. Drie man waren het, ze gingen op de roeiboot zitten, waar m'n grootvader onder zat. En ze hadden het over mijn grootvader. Drie kwartier is mijn grootvader daar blijven zitten. En hij hoorde, dat het zijn eigen knechts waren, die in de zwingelkooi werkten. 's Morgens om half acht was m'n grootvader pas thuis. Hij ging rechtstreeks naar de zwingelkooi. De knechten waren daar gewoon aan het werk. Mijn grootvader zegt: "Als ik niet onder die roeiboot had gezeten, dan hadden jullie mij afgeslacht!" En mijn grootvader heeft toen die knechten op staande voet ontslagen.
Beschrijving
Een vlasboer wordt onderweg naar huis achtervolgd door zijn knechten die uit zijn op zijn zilvergeld. Hij verbergt zich onder een roeiboot en onslaat de volgende dag de knechten.
Bron
Kooijman, Henk: Volksverhalen uit het grensgebied van Zuid-Holland, Utrecht, Gelderland en Noord-Brabant. Amsterdam 1988. p. 317-318.
Naam Overig in Tekst
Biesheuvel   
Naam Locatie in Tekst
Rotterdam   
Drongelen   
Woudrichem   
Plaats van Handelen
Drongelen