Hoofdtekst
In de Achterstraote leep altied un pogge ovver straote. Gin mense kon dat pogge kriegen. At e in de gäste leep en i’j kwammen van twee kanten der an, zodat e nargens hen kon, dan was e opins weg.
Beschrijving
In de Achterstraat liep altijd een varken. Niemand kon het vangen. Als men het van twee kanten probeerde te vangen was hij opeens weg.
Bron
Corpus Krosenbrink, verslag 4, verhaal 7 (archief Meertens Instituut)
Naam Locatie in Tekst
Achterstraat   
