Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

CBOEK016 - Van 't Huis met de Hoofden

Een sage (brief), zaterdag 16 april 1892

163.jpg

Hoofdtekst

Van 't Huis met de Hoofden

Mijnheer, zeer aangenaam was ik verrast door U[w] beleefd schrijven. Gaarne voldoe ik aan U[w] verzoek om wat ik weet omtrent het huis met de hoofden mede te deelen. [...] Ik zal dus zoo goed mogelijk maar beginnen met hetgeen ik mij herinner van 't verhaal dat onze grootmoeder deed van 't huis met de hoofden.

Er was eens een rijke familie woonachtig op de Keizersgracht te Amsterdam. Eens op een avond ging den heer met zijn familie uit, de zorg voor het huis aan de bedienden overlatende. De knecht was toevallig afwezig en twee dienstmeisjes waren te huis en besloten voor alle zekerheid alles secuur te sluiten. Na het avondmaal klaar gezet te hebben ontdekte de keukenmeid, Anna geheeten, dat het vleeschmes niet al te scherp was. Daarom begaf zij zich naar de keuken om het op de slijpplank aan te zetten. Daar vernemen de meisjes (nadat Anna het mes terdege aangezet had) duidelijk het geluid van mannenstemmen die uit den kelder opstegen. Het tweede meisje bedacht zich niet lang en ijlde het huis uit. Anna evenwel bleef en hoorde hoe de dieven (die waarschijnlijk zich in de kelder hadden laten opsluiten) met elkaar in overleg traden hoe het beste in huis te dringen. Daar ontdekte[n] zij (de dieven) een luik dat toegang gaf in de keuken.
Men zou één voor één door het luik in de keuken klimmen, waarop diegene die volgde zou roepen: "Ben je er?"
Volgde daarop "Ja", dan zou de volgende zijn geluk beproeven totdat zij allen, zeven in getal, er waren. Alsdan zou de roof- en plundertocht beginnen. Anna stond doodsbleek maar vastberaden bij het luik met het groote scherpe vleeschmes in de hand geklemd. Toen nu de eerste roover zijn hoofd door het luik stak, sloeg zij hem vastberaden het hoofd af en trok vervolgens zijn lichaam door het luik, en legde het snel terzijde.
Toen nu een zware stem vroeg: "Ben je er?", antwoord[d]e zij dof en zwaar: "Ja!"
Hierop volgde nummero twee en zoo vervolgens. Nummero zeven evenwel vond iets niet in den haak en ging dus aan den haal. Niet lang daarna kwam de familie te huis. Vol ontzetting vernamen zij van den roovers en hoorden met bewondering van het heldhaftige gedrag van Anna. De heer gaf Anna tot belooning een prachtige diamanten ring en liet de hoofden in steen nabeitelen en aan het huis bevestigen, op dat een ieder aan het trouwe en heldhaftige gedrag van het meisje gedachtig zou zijn wanneer hij het huis voorbijging.
(Hiermee is volgens sommige[n] het verhaal uit. Bij ons hadden wij noch een vervolg. Ook dit wil ik zoo goed zoo kwaad mogelijk mededeelen.)
Anna leefde nu altijd hoog geëerd en geacht bij den familie, toen de familie een nieuwe knecht in huis nam. De knecht, Piet geheeten, was er vooral op uit dat bij Anna in gunst te geraken en dit gelukte hem dan ook zoo goed dat hij aanzoek om haar deed en het jawoord ontving. Nu stelde hij haar voor eens een dagje vrijuit te vragen en haar dan met zijn oude lui in kennis te brengen. Anna stemde toe. De permissie der familie werd gevraagd en er werd besloten dat het paar een week vrijaf zou krijgen. Zij vertrokken dus. Anna was nu met haar vrijer gezeten in een sjees.
Nadat zij buiten de stad eenige uren gereden hadden vroeg Anna voortdurend: "Zijn wij er noch niet?"
Een angstig voorgevoel maakte zich van haar meester.
Het antwoord luidde: "Noch niet, noch niet."
Eindelijk klonk het: "Verlang je zoo naar je dood?"
Daar Anna hem in de grootste verbazing aanstaarde, vervolgde hij: "Je hebt mijn broêrs vermoord en nu zal je er ook aan moeten gelooven."
Zij begreep nu dadelijk dat hij die eene roover was die ontkomen was, daar ze gehoord had dat er van te voren sprake was van zeven en er slechts zes door het luik gekomen waren. Zij reden bliksemsnel. Eindelijk zag zij een groot huis: dat was het roovershol en hier woonden zijn ouders. Zij hielden een herberg en de arme reizigers die voorbij kwamen, of er overnachtten, werden - wanneer zij geld of veel goed bij zich hadden - lafhartig en geheimzinnig vermoord. Anna werd van de wagen getild en overgeleverd aan Piet's vader en moeder die dadelijk haar stevig bonden en naar een onderaar[d]sch hol brachten. Hier had zij ruimschoots den tijd na te denken. Haar tegenwoordigheid van geest had haar echter geen oogenblik verlaten en zij had, terwijl zij gebonden werd, gezorgd door sterke uitzetting van haar spieren, enz. dat de koorden haar naderhand niet al te stijf zaten. Daarbij had zij haar diamanten ring om. Zij had die Piet nooit laten zien en had dien dag de steen naar binnen gedraaid, zoodat het zijn opmerkzaamheid niet had getrokken; terwijl zij nu zat te overleggen hoe te ontvluchten, hoorde zij (daar zij een verbazend sterk gehoor bezat) beraadslagen of zij dien avond dan wel den volgenden morgen vermoord zou worden. Haar Piet was ervoor haar dien zelfden avond te vermoorden, daar hij haar vastberaden karakter en moed kende. Vader en moeder waren echter voor den volgenden avond en ook de overige roovers, daar er dien avond noch verschillende karreweitjes op te knappen waren. Het gegil der slachtoffers dat tot Anna doordrong versterkte haar in haar voornemen al het mogelijke te beproeven om te vluchten. Zij slaagde erin om de koorden met de diamant stuk te snijden en daar zij ontdekt had dat er een soort van venster dat in een ondiepe sloot uitkwam in haar cel was, zoo werkte zij met al haar kracht zoo dat er een opening kwam waar door zij zich heen kon werken. Vervolgens knoopte zij de koorden aan elkaar en liet zich naar beneden zakken.
Eenmaal in vrijheid liep zij door tot dat zij aan een boerderij kwam. Dit was juist een boer die wel eens hooi enz. aan haar heer leverde en nu smeekte zij hem haar te verbergen en zoo spoedig mogelijk naar A[msterdam] te brengen. De boer die juist een kolos[s]alen hooiwagen had klaargemaakt en den volgende[n] dag naar A[msterdam] er mee ging, besloot Anna hierin te verbergen. Zij verzocht hem haar vlak vooraan een plaats te maken in het breedst van de wagen, achter de rug van de boer ongeveer, en zij ging zitten op haar beenen zoodat zij met de groote hooivork niet te heffen was. De boer begaf zich nu te ruste en ging de volgende morgen vroeg op weg. Wat Anna gevreesd had, gebeurde. Nadat zij op den groote[n] weg gekomen waren, kwamen er eenige als boeren verkleede roovers te voorschijn en eischten dat de boer stil zou houden en het hooi afladen zou. De boer weigerde dit maar stond toe dat zij met de groote hooivork driemaal in het hooi staken. Wanneer hij werkelijk iemand verborg, zouden zij bloed aan de punten moeten zien en alsdan zou hij afladen. Het onnoozele voorkomen van den boer en zijn voorslag dreef hun vermoeden op de vlucht. Evenwel staken zij driemalen met kracht in den volgeladen wagen, maar aan geen enkel puntje bespeurden zij bloed. Zij lieten de boer dus gaan die doorreed en tegen den avond in A[msterdam] aankwam. Anna werd spoedig verlost en kwam terug bij de familie die hoogst verbaasd haar ontving en liefderijk verpleegde. In het eerste kon zij door den angst die zij uitgestaan had niet spreken, toch weldra verhaalde zij alles. Men besloot omzichtig te werk te gaan. De politie werd gewaarschuwd en men wachtte de dingen af die komen zouden. Toen de week om was, kwam de knecht heel kalmpjes terug en vertelde dat Anna ziek was geworden en daarom nog wat bij zijn ouders zou blijven. Men deed alsof men hem geloofde en bracht hem naar boven en plotseling voor Anna. Hij verschrikte wel wat, toch hield zich vrij goed, werd gevangen genomen en weggevoerd. Het rooversnest werd op de aanwijzingen van Anna gevonden en uitgeroeid en Anna woonde verder gerust bij de familie.
Verder vermeldt de historie niet.

Onderwerp

AT 0956B - The Clever Maiden Alone at Home Kills the Robbers    AT 0956B - The Clever Maiden Alone at Home Kills the Robbers   

ATU 0956B - The Clever Maiden Alone at Home Kills the Robbers.    ATU 0956B - The Clever Maiden Alone at Home Kills the Robbers.   

Beschrijving

Terwijl de familie des huizes afwezig is, beraamt een bende van zeven rovers een overval op het huis. Het dienstmeisje hakt zes van de zeven kerels het hoofd af wanneer ze hun hoofd door het luik van de kelder steken. De zevende rover krijgt argwaan en gaat er vandoor. Als beloning voor de moed van het meisje, worden de hoofden in steen gebeiteld en op de gevel van het huis gehangen. Als er een nieuwe knecht in het huis komt werken, wordt de meid verliefd op hem. Ze gaan trouwen en daarom wil de knecht haar voorstellen aan zijn ouders. Onderweg blijkt dat de knecht de zevende rover is, en dat hij wraak wil nemen voor de moord op de andere zes. De knecht en zijn ouders sluiten de meid op en willen haar de volgende dag vermoorden. Het dienstmeisje ontsnapt en weet een boer te overtuigen haar te verbergen op zijn hooiwagen. Die hooiwagen zal naar haar woonplaats rijden. Halverwege de rit komen de rovers achter de wagen aan. De boer staat ze toe drie maal in het hooi te prikken om te zien of er iemand onder zit. Ze raken het dienstmeisje niet en worden gedwongen weer te vertrekken. Thuis vertelt ze alles aan de familie. De knecht komt na een week weer terug en vertelt dat zijn vrouw ziek is geworden. Zonder dat hij het door heeft wordt de politie ingelicht en hij wordt gevangen genomen.

Bron

Collectie Boekenoogen (archief Meertens Instituut)

Motief

P475.2 - Robbers defeated and killed.    P475.2 - Robbers defeated and killed.   

Commentaar

Zie onder Beeld.

Naam Overig in Tekst

Anna    Anna   

Piet    Piet   

Naam Locatie in Tekst

Amsterdam    Amsterdam   

Keizersgracht    Keizersgracht   

Plaats van Handelen

Amsterdam (Noord-Holland)    Amsterdam (Noord-Holland)