Hoofdtekst
Drie mannen zitten in een cafe.
Zegt de een: 'Ik heb een papegaai en die kan praten!'
Zegt man twee: 'Ik heb een hond die de krant op z'n achterpoten brengt!'
Man drie: 'En ik heb een varken die het huishouden doet!'
Zegt de een: 'Ik heb een papegaai en die kan praten!'
Zegt man twee: 'Ik heb een hond die de krant op z'n achterpoten brengt!'
Man drie: 'En ik heb een varken die het huishouden doet!'
Beschrijving
Drie mannen in het café scheppen op; de eerste twee over dieren, maar de derde man heeft het over zijn echtgenote.