Hoofdtekst
In Vliermaal was ook ene wa ging kerseren (= vrijen). - 'Mè doa loop(t) ene grote ketelhond, he(b)t zje nie bang?' zei zijne beste kameraad tegen hem. - 'Nein' zei die, hein! mè he had hem nog nooit gezien, dien hond. Mè, eens kwamter af, in een vies straat pagdeter (= nam hij) hem aan. En hij vègde (= vocht) maar tegen dien hond tot het bloed uitkwam en toen was dat ene mins wa voor hem stond, en die was hem goed bekaand (= gekend). 'Zeg het tegen niemand!' zei die toen. - 'Nein, antwoordde den andere, zolang as doa minse zijn, zal ich het nie tegen böum (= bomen) vertellen!' mè, toen begosten ze opnieuw te vechten en dat he(ef)t ferem lang geduurd, ze!
Onderwerp
SINSAG 0822 - Werwolf getroffen (geschlagen) nimmt wieder menschliche Gestalt an (und ist erlöst oder stirbt).   
Beschrijving
Een jongeman uit Vliermaal die naar zijn vriendin ging, werd bij zijn vertrek gewaarschuwd voor een grote hond met kettingen. Onderweg werd de jongeman aangevallen door de hond. Na een lange vechtpartij, slaagde de jongen erin het dier te verwonden. Het volgende ogenblik veranderde de weerwolf in een man, die smeekte om aan niemand iets te vertellen. Daarop antwoordde de jongeman: "Neen, zolang er mensen zijn, zal ik het niet aan bomen vertellen!" Daarop volgde opnieuw een lang gevecht.
Bron
M. Dreezen, Leuven, 1967
Commentaar
1.6 Weerwolven
limburgs (tongeren en omstreken)
986
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Overrepen   
Plaats van Handelen
Vliermaal