Hoofdtekst
Beschrijving
Op het kerkhof van Grazen verschenen altijd drie of vier witte schimmen. De pastoor nam de angst van de mensen niet au sérieux omdat hij niet in spoken geloofde. Toen de pastoor op een avond zelf de witte verschijningen zag, besefte hij onmiddellijk dat het mensen waren die zich als spook hadden verkleed om anderen bang te maken. Tijdens zijn preek sprak de pastoor tot de mensen: "Vooraleer we een noveen bidden tegen de spoken, moeten jullie allemaal drie avonden binnen blijven. En zorg ervoor dat er zeker niemand buitenkomt!" De eerste avond ging de pastoor naar het kerkhof en verstopte zich achter een grafsteen. Hij zag de schimmen aankomen en hoorde hen zeggen: "Dat is nu toch vreemd; hier is niemand! Zouden de mensen zo bang zijn voor ons dat ze hier niet meer durven te komen?" De volgende avond verstopte de pastoor zich opnieuw achter een grafsteen. Toen de spoken dicht bij de grafsteen stonden, greep de pastoor het laken van één van de grapjassen en zei: "Wat doen jullie hier? Jullie maken de inwoners van Grazen zo bang dat ze niet meer buiten durven te komen! Als jullie me niet willen zeggen wie jullie zijn, dan zal dit serieuze gevolgen hebben!" De pastoor dwong de grapjassen te beloven dat ze zouden ophouden met hun praktijken. Sindsdien bleef het rustig op het kerkhof van Grazen. Tijdens zijn preek sprak de pastoor tot de mensen: "Jullie mogen 's avonds weer vrij rondlopen; jullie zullen niets meer zien".
Bron
D. Herbots, Leuven, 1974
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
brabants (oosten)
18B
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Grazen   
Plaats van Handelen
Grazen