Hoofdtekst
Do woer eens ene man en die woer altijd aangemaakt met de wèrewolf maar op ene keer dacht de man: 'Dat moet uit zijn en er pakte e mes en er stak hem voor zijne kop.' Zie alstem (als ge hem) do stieks (steekt) bo er gedoopt is, dan is er ene mens, dan is er gene werewolf meer. En toen woer er mens geworden en toen zei er tegen de man: 'Aste dors (als ge durft) zeggen daste mech mens gemaakt hebs, dan scheur ich dech met mijn tanden vaneen.' - 'Ich en zeg niks, tegen gene levendige mens', zei den andere. Maar 's zondags gonk er naar de kerk, die man, en die woer ook in de kerk en toen draaide er zich naar de kerkhofmuur en zei: 'Zeg, ich heb éne (een man, iemand) mens gemaakt, maar ich mag nie zeggen wie 't is.' Maar nu zeg ich 't tegen u.' En toen woer er tevan (ervan) af.
Onderwerp
SINSAG 0822 - Werwolf getroffen (geschlagen) nimmt wieder menschliche Gestalt an (und ist erlöst oder stirbt).   
Beschrijving
Een man die altijd werd geplaagd door de weerwolf, stak het beest op een dag met een mes in de kop. Omdat de weerwolf een wonde had op de plaats waar hij was gedoopt, veranderde hij in een mens en zei: "Als je mij verraadt, dan verscheur ik je!" Daarop antwoordde de man: "Ik zal het nooit aan een levend wezen vertellen". Toen de man op zondag naar de kerk ging, draaide hij zich naar de muur en zei: "Ik heb een weerwolf in een mens doen veranderen, maar ik mag niet zeggen om wie het gaat. Daarom zeg ik het aan u". Daardoor was de weerwolf verlost.
Bron
W. Jackers, Leuven, 1958
Commentaar
1.6 Weerwolven
limburgs (bilzen)
498
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Kleine-Spouwen