Hoofdtekst
Nol kon hier toch altijd vertellen dat hij een kettinghond zag. En op een keer vertelde hij dat hij was gaan slenen (= snoeien) en de kettinghond was weer achter hem geweest. En hij houwde met zijn sleenmes naar hem en hij had tegen hem gevochten tot hij niet meer kon. Toen was hij kunnen lopen gaan en hij was hem dan toch kwijtgeraakt maar een beetje verder kwam me die kettinghond weer op hem gesprongen vanuit de gracht. Maar in de wei waar hij gesleend had, had hij prikkeldraad op een stok gedaan en hij had een busselke hout op zijn schouder en zijn herstel aan de haak aan zijn riem. Toen houwde hij dat die prikkeldraad rond het lijf van de hond rankte en hij heeft hem zeleven niet meer gezien.
Onderwerp
SINSAG 0916 - Kampf mit dem Teufel.   
Beschrijving
Toen Nol was gaan snoeien, werd hij op de terugweg gevolgd door een hond met een ketting. Nol vocht met de hond tot hij een kans zag om weg te lopen. Een eindje verderop werd de man echter weer besprongen door de hond die in de gracht zat. Nol wikkelde de hond in een stuk prikkeldraad en vluchtte weg. Sindsdien heeft hij de hond met de ketting niet meer gezien.
Bron
W. Achten, Leuven, 1971
Commentaar
3.1 Duivels
midden-limburgs
a
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Nol   
Naam Locatie in Tekst
Hasselt