Hoofdtekst
Da spooktige daar op een hof en d’er was daar ne knecht die de peirden eten moest geven. Maar ten twaalven wierd diene knecht zo gedwongen door een macht dat hij uit zijn bedde moest en op da peird moest gaan rijden. En ’t senuchtings (’s morgens) stond da peird daar te druipen van ’t zweete. Maar de mensen wierden slimmer en slimmer. En op ne nuchting (morgen) lagt er een hoefijzer achter ’t hoofd van de boerinne van dat hof. Zo ze ware’t zij die spooktige en die ’t diene knecht aandeed.
Onderwerp
SINSAG 0291 - Mensch von Mahr beritten   
Beschrijving
Op een bespookte boerderij werd de paardenknecht om middernacht altijd gedwongen om zijn bed te verlaten en op één van de paarden te rijden. 's Ochtends was het paard helemaal bezweet. Op een ochtend zag men een hoefijzer bij het hoofd van de boerin liggen. Toen wist men dat zij het was, die de knecht afbeulde.
Bron
O. Mattheeuws, Leuven, s.d.
Commentaar
1.5 Plaaggeesten
west-vlaams (grens oost- en zeeuws-vlaanderen)
364
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Maldegem