Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

MVAND0221_0221_33523

Een sage (mondeling), 1964

Hoofdtekst

Op ne zekere keer, we hadden op de “Nuchten” in een hof en mijn grootvader ging alle dagen naar zijn beesten zien en ja, ’t er liep ginder ook enen kledden en van in de valavond waren deuren en vensters toe, gelijk als ze daar benaat (bang) van waren. En om een ure of zes “Ja, zijde niet benaat” zeien ze aan mijn grootvader. “Nee”, zei hij. In den tijd liepen de boeren allemaal mee een gaffelken hé en hij had ook zijn gaffelken mee, en hij ging naar zijne meers; en als hij werekwamp, kwamp kledden achter hem. Maar als hij nader genoeg was keert hij hem omme mee zijn gaffel en hij daar naartoe, maar kledden en liep op handen en voeten nimmer als hij gewaar werd dat ze hem gingen inhalen. En dat was dan nen blinden die verkleed was in kledde om de mensen gaan benaat te maken!

Beschrijving

Een man had de gewoonte om iedere dag eens naar zijn dieren te gaan kijken. Omdat kledde in de buurt was gesignaleerd, vroeg men de man of hij niet bang was. De man ging ’s avonds onbevreesd met zijn bijltje in de hand naar zijn weide. Op zijn weg naar huis werd hij echter door kledde achtervolgd. De man liet zich echter niet bang maken en liep achter kledde aan. Op dat ogenblik liep kledde niet meer op handen en voeten. Het bleek een blinde te zijn, die zich als kledde had verkleed om voorbijgangers bang te maken.

Bron

M. Van Der Linden, Leuven, 1964

Commentaar

1.5 Plaaggeesten
oost-vlaams (denderstreek)
690
Grootvader van de informant
fabulaat

Naam Locatie in Tekst

Idegem    Idegem