Hoofdtekst
Ene nónk van mich, dèi keem (kwam) van Zutendaal âf, langs 't Uukevervèn (Uikhover-ven), - dat kump dao ouch aan 't domein van de keuning uit - , en inins huurt er get klingelen achter zich. En ee loupen, oppe (de) löüp, en dèi kosj (kon) hel (hard) loupen. En ee blèif dat mer huren, en dèi leep hel. En toen er bij hun keem, ha! toen zaog er wat 't waor: dów haw er en deil nägel in ''n maal (zak) stekenm, zoë los d'rin, en die rammelden tegenein.
Beschrijving
Een man die langs het Uikhover-ven terugkwam van Zutendaal, liep weg omdat hij een gerammel achter zich had gehoord. Hoe sneller de man liep, hoe sneller het geluid hem achtervolgde. De man had enkele spijkers in zijn zak steken, die rinkelden tijdens het lopen.
Bron
P. Knabben, Leuven, 1970
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
limburgs (maasvallei)
O/V/145
Oom van de informant
fabulaat
Bandopname
Naam Overig in Tekst
Uikhover-ven   
Naam Locatie in Tekst
Opgrimbie   
Plaats van Handelen
Zutendaal   
Uikhover-ven   
Uikhoven