Hoofdtekst
Beschrijving
Enkele mannen die in een herberg zaten, vertelden verhalen over de weerwolf. In het kader van een weddenschap moest één van de mannen naar het café voorbij de spoorweg lopen, om daar als bewijs van zijn aanwezigheid een briefje te laten tekenen. Een grapjas ging echter stiekem naar buiten, hing zijn haar vóór zijn gezicht en wachtte tot de man terugkwam van het café en riep: "Weerwolf, laat je nu maar eens zien!" Wat verderop liet de farceur zich bij een gracht naar beneden rollen. Hij nam de man vast en leidde hem naar de Donderkuil, alsof hij hem daar wilde in duwen. De man smeekte de weerwolf om hem weer op de goede weg te brengen. Nog vóór de man terug in het café was, zat de farceur daar ook al. De man was ervan overtuigd dat hij de weerwolf had ontmoet.
Bron
D. Lecock, Leuven, 1974
Commentaar
1.6 Weerwolven
brabants (haspengouw)
15A
memoraat
Naam Locatie in Tekst
Laar   
Plaats van Handelen
Donderkuil (Laar)