MREYN0232_0233_19832

’t Wos daar ne vent, Victor Terry wos zine name, en den deen zei olsan, van oek een mijn pype in zijn linkerhand en mijn pinte in zijn rechterhand kan steken, dan kun ik hem doen gaan waar da’k wil. En ’t wos ton nog de mode dat ze in d’herberge van dezelfde pinte dronken, en ’t lukte Victor van zijn pinte in de handen te krijgen van nen tjul (sukkelaar) van een jongen. En achter een endeken ging die jongen voort, en je weunde aan de Pappot, bijkans in Zillebeke; en min moeders huzeke stond daar in de leegte, en ’t wos daar ne pit bij, met ganzen en eenden. En die jongen hèd geheel de nacht rond die pit gelopen in die weide. ’s Nuchtens gaat min moeder naar ’t vertrek en diene jongen zit erup, en je wos lik heel sensieloos (buiten zinnen), je zei dat ne ne hele nacht had moeten gaan, en dat ne zulke rare beesten tegengekomen had, die naar hem sloegen, en dat ne zo nat was van ’t zweet, je wos plakkenat, je wos er echt ziek van. En min moeder hèd ton een zatte (tas) kaffie gegeven, dat ne were lik een beetje bijkwam, maar min moeder zei olsan dat dadde van Victor Terry wos die dat koste doen.

SINSAG 0667 - Zauberer führt irre.    SINSAG 0667 - Zauberer führt irre.   

Een man beweerde dat hij iemand kon laten doen wat hij wilde als hij zijn pijp in de linkerhand van die persoon en zijn glas in diens rechterhand kon steken. Vroeger was het de gewoonte dat men in de herberg van hetzelfde glas dronk. Zo slaagde de man erin een sukkelaar met zijn glas op te zadelen. Toen die jongen naar huis ging, liep hij de hele nacht rond een put waar ganzen en eenden zaten. De volgende ochtend beweerde de jongen dat hij rare beesten had gezien, die naar hem sloegen. De jongen was helemaal bezweet.
Die tovenaar had hem dat aangedaan.

M. Reynaert, Leuven, 1965

2.2 Tovenaars

west-vlaams (ieper)

303

fabulaat

Geluveld    Geluveld