Hoofdtekst
In de kerke waren er altijd die ulder mantelène gescheurd waren. De paster zei in de preekstoel: "Als ’t niet op en houdt zal ik ze noemen met name en toename." En ’t is uit geweest.
Beschrijving
In de kerk werden de mantels van enkele mensen altijd stukgesneden. Op zekere dag zei de pastoor van op de preekstoel: "Als hier geen einde aan komt, dan zal ik de schuldigen bij naam noemen!" Daarna werden er geen mantels meer vernield.
Bron
M. Sagaert, Leuven, 1955M. Sagaert, Leuven, 1955
Commentaar
2.1 Heksen
west-vlaams (zuiden)
107
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Sint-Denijs