Hoofdtekst
De woaterduvel is ’n vint met ’n keten achter hem. Je zat oltied oender ’n eule (geul: verbinding tussen 2 waterwegen). De joengens passeerden ’s avonds ol met d’oarmptjes (armpjes) an mallekoar, verbie (voorbij) die buse. Ze woaren toch zo schuw.
Beschrijving
De waterduivel was een man met een ketting, die altijd onder een geul zat. Wanneer de kinderen 's avonds voorbij zo'n geul moesten, hielden ze elkaars hand stevig vast omdat ze doodsbang waren.
Bron
C. Dewaele, Leuven, 1967
Commentaar
1.1 Watergeesten
west-vlaams (oostkust)
21
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Knokke