Hoofdtekst
I En hebben ze ooit over de zwarte hand of de kwade hand (verteld)?32 Ik weet niet wat ze zeiden vroeger… Dat waren er ja, maar de koeien kregen geen eten en dan waren ze zo mager ‘dèk". Wat was dat weer? Hoe zeiden ze dat weer? De ‘moar in de stat’ (= de maar in de staart) en dan moesten ze dat uitsnijden. Maar dat was van armoe!15 Jaja, gewoon omdat ze geen eten…32 Ja! En dan was daar ergens ene wat dat in… Maar die beesten konden van armoe niet genezen, hé.I Over dat iemand het huis behekst had of zo van die dingen, dat vertelden ze allemaal niet?32 Daar heb ik nooit veel van, daar heb ik nooit niks zo van gehoord niet. Dat was nog voor mijn tijd, hé.I Op veel plaatsen vertelden de ‘läöi’ dan van: "Ja, hier geloofden ze daar niet meer in, maar ze zeiden wel dat de pastoors soms moesten komen om de beesten of de stallen te overlezen, omdat daar iets, een kwade dinge op rustte.
Beschrijving
Als een koe sterk vermagerde omdat ze geen eten kreeg, zeiden de mensen dat de koe 'de maar in de staart' had.
Bron
H. Schoefs, Leuven, 1996
Commentaar
1.5 Plaaggeesten
limburgs (groot-riemst)
32P 455
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Val-Meer