MSAGA0151_0152_20067 - Variant

Bij den landbouwer René Dekeizer, Hoogstraatje, St.-Denys, bij deze gebeurde er een rare grap. Het kindje dat in de wieg lag, van drie maanden oud verdween uit de wieg en lag in de koestal (in de slie) voor een koe, die het kind geen kwaad deed.Heer Dekeizer was liefhebber van vechthanen. Deze waren in een verbergplaats opgesloten, elk in zijn kooi en ze waren alle op de koer der hofstede zonder de deur te openen aan het kraaien en vechten. In het washuis, waar er gekern was, stond de kernemelkkuip en daarin waren de theemoor en de koffiekan, in een ketel zaten er alle soorten van voorwerpen en dit gebeurde twee tot drie maal in een week. Den eigenaar René Dekeizer kwam naar de gemeente en sprak den Heer onderpastoor. Deze ging aanstonds een bezoek gaan doen en het was de dienstmeid die de toverhekse was want deze had de boeken van haar grootvader. Zij moest aanstonds vertrekken en de toverij was gedaan.Het was een dochter Verhelle van Moen. Dit is gebeurd in het jaar 1912.

Op een boerderij in Sint-Denijs was een kindje van drie maanden uit de wieg verdwenen. Het kindje werd gevonden in de koeienstal en was ongedeerd.
De boer bezat ook vechthanen die in een kooi zaten. Op zekere dag stonden de hanen op het erf te kraaien hoewel de kooien niet open waren geweest. In het washuis werden tot driemaal per week vreemde voorwerpen in de theepot en de koffiekan aangetroffen. De onderpastoor stelde vast dat de dienstmeid verantwoordelijk was voor het onheil; zij bezat immers de toverboeken van haar grootvader.
Na het ontslag van de dienstmeid gebeurden op de boerderij geen vreemde dingen meer.

M. Sagaert, Leuven, 1955

2.3 Toverboeken

west-vlaams (zuiden)

177

1912

fabulaat

Sint-Denijs    Sint-Denijs   

Sint-Denijs    Sint-Denijs