Hoofdtekst
Mè, ich weet toch nog een ander te vertellen van 'Boze Griet'... In de wei dzjus voor Mwoase-dzjang, doa staat een es, en doa was enen in aan 't kappen, hij kreeg non-de-dzju genen ene stok t' ruit!... en he kapten en he kapten en he kapte en zijne stel (= hakmes) was scherep, mè he kreeg niks af! 'Boze Griet' komt af, 'Ich zal oech ene stel halen, riep ze, hier is mijne!' Ze breng(t) hem ene, hij pak(t) hem 'non-de-dzju! zegter, zo bot en beroos (= verroest) as iet!' mè hij sneed wei 'n vliem (= vlijm)! Is het waar gewees(t), of zijn het leuge(n)s gewees(t) wa ze mich wijsgemaak(t) hebben, da weet ich ook nie, wor! mè hij sneed toch wei 'n vliem, zeiter.
Onderwerp
SINSAG 0580 - Andere Hexenkünste   
Beschrijving
Een man ging in een weide takken van een es hakken. Hoewel zijn hakmes heel scherp was, kon de man geen enkele tak van de boom snijden. Even later kwam Boze Griet voorbij en zei: "Lukt het niet? Ik zal je mijn hakmes eens geven; dan zal het wel gaan!" met tegenzin nam de man het hakmes van Botte Griet aan, dat er erg verroest en bot uitzag. Met dat mes kon de man tot zijn grote verbazing moeiteloos de takken van de boom snijden.
Bron
M. Dreezen, Leuven, 1967
Commentaar
2.1 Heksen
limburgs (tongeren en omstreken)
R73
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Boze Griet   
Naam Locatie in Tekst
Rutten