Hoofdtekst
O z’etwor gingen nor èn hofsteê voor te moorden en te branden en o ’t niet gegon en hadde, enne ging hij toen zelve mee. Ze zaten zieder oender d’oede kerke in e mijne. Ze dein zieder niet anders dan stelen. Ze gingen zieder bij de menschen schone gon klappen. De dieven gon toch eerst in d’huzen voor olles of te zien wien of wukke (wat). Wor dat’t niet en ging, vermordden ze. En an ze zieder geen huzetje wor dat ze ze zieder in staken en vermordden?
Onderwerp
SINSAG 1320 - Andere Räubergeschichten.   
Beschrijving
De bende van Bakelandt bezondigde zich aan diefstal, moord en brandstichting. Als er een inbraak was mislukt, ging bendeleider Bakelandt de volgende keer zelf met zijn rovers mee. De rovers gingen eerst spioneren om hun inbraken voor te bereiden. Mensen die weerstand boden, werden vermoord.
Bron
S. Top, Leuven, 1964
Commentaar
4. Historische sagen
west-vlaams (vrijbos)
154A
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Bakelandt   
Bakelandt (bende van)   
bende van Bakelandt   
Naam Locatie in Tekst
Zarren