Hoofdtekst
Bij V. was een werkvrouw en die was ziek en ze wisten niet wat ze had. 't Was van 't kwaad want daar liep altijd een zwarte hond achter haar na. 'Ze scheuren me vaneen' zei ze. Dat was de duivel. Nu ga ik u vertellen wat daar voorgevallen was, mijn haren gaan nog recht staan als ik het voor me zie.Toen ze veel afgezien had, is ze gestorven en haar dochter Marie smeet het bed uit, er stak een rol papier in en toen ze dat open deden, stond daar een Lievenheer op met koevoeten. Dat heb ik zelf gezien, kunt eens denken een Lievenheer met koevoeten. Ziet ge wel dat het van de duivel kwam. En ze gingen daarmee naar de pastoor en die riep: 'Verbranden, en direct' en toen heeft hij het zelf in 't vuur gegooid.
Onderwerp
SINSAG 0917 - Teufel (in Tiergestalt) erschreckt Sünder (Fluchende, Holzdiebe, Sonntagsschänder oder Spötter).   
Beschrijving
De werkvrouw van de familie V. leed aan een vreemde ziekte. Er liep altijd een zwarte hond achter haar aan, waardoor ze riep: "Ze verscheuren me! Ze verscheuren me!"
Toen de werkvrouw na een lange lijdensweg was gestorven, vond haar dochter Marie in het bed van haar moeder een afbeelding van een Lieve Heer met koeienpoten. De pastoor heeft de prent zo snel hij kon in het vuur gegooid. De werkvrouw moet door de duivel bezeten zijn geweest.
Toen de werkvrouw na een lange lijdensweg was gestorven, vond haar dochter Marie in het bed van haar moeder een afbeelding van een Lieve Heer met koeienpoten. De pastoor heeft de prent zo snel hij kon in het vuur gegooid. De werkvrouw moet door de duivel bezeten zijn geweest.
Bron
F. Beckers, Leuven, 1947
Commentaar
3.1 Duivels
zuid-limburgs
Van de duivel bezeten: variante 2
fabulaat
Naam Overig in Tekst
O.L. Heer   
Naam Locatie in Tekst
Rukkelingen