CDEWI0842_0844_32373

37 J -Er was hier een oude vrouw die hier de helft van de tijd kwam wandelen in (?, onverstaanbaar), daar op Bevegem en ze zeiden dat het een toverheks was en als de jongens haar daar tegen kwamen, ze maakten hun een kruisje, ja, dat was een toverheks en daarmee, als ze een kruisje maakten, waren ze ...27 -Waren ze gevrijwaard.37 -Waren ze gevrijwaard (lacht). Dat is echt gebeurd, daar weet ik af en Anna die geloofde daar in en wij als jongens lachten daarmee, Anna was veel ouder als wij en daarmee lachten (we) met al die bijgelovigheden.I -En weet ge hoe dat die heette, ôt (had) ze een naam, hoe heette ze?II -Die toverheks.37 -Ja, ik moet erop peinzen ze (hoor), was dat Philomène geloof ik.I -Philomène Schère?37 -Ja. Philomène Schère. Hebt ge dat horen vernoemen misschien?I -Ja, ja, ik heb daar veschillende dingen al van gehoord, d’er is een mens die mij verteld heeft, ze ôt (had) een zwarte kat hé ...37 -Ah dat weet ik niet.I -Wel en ze woonde daar ieverans en ze ôt(had) een buur die duiven ôt (had) en die was kwaad omdat die kat daar altijd bij zijn duiven kwam scharrelen hé en hij ôt (had) die kat doodgeschoten en ze had gezegd : “Maar nu ga ik u hebben ze (hoor), nu ga ik u hebben ze (hoor)!” En zes maanden later was hij dood en zij zou dat gedaan hebben, zij zou die gedood hebben omdat hij haar kat zou ...37 -Ik weet dat ze de naam ôt(had), maar gij weet het nu, ja, Philomène Schère zeiden ze.I -Maar dat zijn al drie mensen, die mij dat gezegd hebben.II -En die was op Bevegem?37 -Ja, dat was op Bevegem dat ze woonde, maar dat vrouwmens liep hier, ze ging ook iets zoeken in de messen (weiden) ze (hoor).II -Paddestoelen of iets?37 -Een kruid of iets ik weet niet. Ze ging iets zoeken.27 -Ja, het zal toch ook geen normale geweest hebben hé.II -Ah, dat was een die een beetje?37 -Ah, ik weet niet ze, dat was een oud vrouwmens, verfrommeld wijvetje, ik heb ik ze nog gekend, maar...I -En weet ge niet hoe dat ze in ‘t echt heette, was dat haar echte naam of was dat haar bijnaam, Philomène Schère?37 -Dat was g’heel zeker haar bijnaam hé, Philomène Schère.II -Omdat het een magere was misschien zo.37 -Ik heb ik dat vrouwmens gekend, maar.II -Was het een mager ding, misschien zo een mager scharminkel zo?37 -Ze was zij toch licht, volgens hetgeen dat ik mij dat voorstel, allez, dat.I -Maar haar voornaam was echt Philomène peinst ge?37 -Ja, dat was hij Philomène, ja, die naam bestaat ze (hoor).I -Dat is spijtig dat ik dat van niemand kan weten wie dat dat in ‘t echt was hé, hoe dat haar echte naam was.II -Ze is al lang dood die toch?37 -Oei, oei, oei, ik was ik nog een mannetje, allez, ik heb ze gekend op een manier omdat ze hiertegen woonde en hier in de messen (weides) ook kwam lopen, kende gij dat, maar verder, en waar dat zij woonde op Bevegem dat weet ik niet, ik weet dat zij op Bevegem ieverst woonde, maar, ja, Philomène Schère. D’er waren er veel die er benauwd van waren, ‘t was een toverheks.II -Vooral vrouwen die er schou (bang) van waren.I -En deed ze nog zo van die speciale dingen om hun te beschermen tegen een heks of wat?II -Juist een kruisje maken hé en ?37 -Dat waren de jongens (kinderen) en de grote mensen keken, maar die lieten dat gerust, maar dat waren jongens die dat horen zeggen hadden: “Dat is een toverheks!” en daarmee maakten ze hun een kruisje. (lacht). En van die onnozelheden.II -Of een omweg maken als ze ze tegenkwamen. (lacht)I -Maar vantijds zeggen ze ook als een heks u aanraakt dat ge hoger moet slaan hé?

In de buurt van Bevegem kwam vaak een vrouw wandelen, over wie men vertelde dat ze een toverheks was. Wanneer de kinderen die vrouw tegenkwamen, maakten ze snel een kruisteken om zich tegen het kwaad te beschermen. Die vrouw ging vaak kruiden zoeken in een weide.

C. De Winne, Leuven, 1999

2.1 Heksen

oost-vlaams (groot-zottegem)

37J

Kindertijd van de informant

fabulaat

Godveerdegem    Godveerdegem   

Bevegem    Bevegem