Hoofdtekst
Mijn zuster had een stoof in haar waskot staan en alle keren dat ze hare was afzoddegen (afzieden) viel die stoof omver, en de ketel viel eraf. En ze peisdegen een ander stoof te kopen, maar z’had ene g’had van hare zoon, en ze placeren de die, en z’heeft ’t zelfde voren. En dat was de schoonmoeder van de dochter die ne slechten naam had. En ze zijn daarvoren bij de wereldlijke geestelijken geweest. En haar schoonzuster de die wist dat. En voor dat ze bij die vent ging, had mijn zuster ook nog iet voren: ze gaat om hare was en “Aai, mijne voet!” roept ze, en ze ziet, de twee voor ‘t washuis staan: de schoonmoeder en haar schoonzuster. Dat was precies hoe dat ze hare voet ommegewrongen. En ze kost zij op hare voet nimmer gaan. En die geestelijke heeft dat wisten (komen) ontdoen, den dien uit Braine-L’alleud, want ’t er had eerst ne paster geweest, maar den dien een was niet straf genoeg om dat ’t ontdoen.
Onderwerp
SINSAG 0580 - Andere Hexenkünste   
Beschrijving
Een vrouw had in haar washok een kachel gezet. Telkens wanneer de vrouw haar wasgoed van de lijn haalde, viel die kachel om en donderde de kookpot op de grond. De vrouw zette een andere kachel in haar washok, maar met deze kachel gebeurde precies hetzelfde. De schoonmoeder van die vrouw had een slechte naam. Toen de vrouw op een dag haar voet in het washok had bezeerd, zag ze haar schoonmoeder en schoonzus buiten naar haar kijken. Nadat de vrouw bij een wereldlijke geestelijke (?) uit Eigenbrakel te rade was geweest, had ze geen problemen meer. De vrouw was eerst naar een pastoor geweest, maar die had niet genoeg kracht om het kwaad ongedaan te maken.
Bron
M. Van Der Linden, Leuven, 1964
Commentaar
2.1 Heksen
oost-vlaams (denderstreek)
418
Zus van de informant
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Zandbergen   
Plaats van Handelen
Eigenbrakel