WACHT0159_0160_3429 - Weerwolf ontmaskerd

Op de pastorij die daar nu nog ligt hè, die moest een knecht hebben, maar het moest een knecht zijn die goed hei kon lappen (= hei kappen). Dat moesten ze veel doen in die tijd, dat deed alleman toen in die tijd hè: de bos ingaan voor strooisel voor de koeien. Maar die moest hei lappen gaan en die boer die, hij kwam half maart kwam die binnen. En die knecht die moest gaan hei lappen op de hei voor strooisel voor onder de koeien, die ging weg met de lapzeis. En die boer, die moest bakken en hij was zijn bakoven aan het stoken en terwijl dat hij stookte stond hij zo voor zijn bakoven. En boven op de hemel onder het dak daar zag hij een vel liggen. Toen dacht hij: Maar wat ligt daar op die bakoven vanboven. En hij pakte zo een lange geer (= stok), zo een lange stok en hij trok dat er onderuit. 'Halt', zei de knecht, 'dat is het mijnt.' Toen was dat ene die hij gepakt had, - die knecht - dat was ook ene die spookte, die weerwolfde of hekste, die was daar. Die was dat wijsgeworden, die was daar. Die was van op de hei voor zijn vel waar hij mee uitging om te spoken of om te heksen hè. 'Halt', zei hij, 'dat is van mij.' Maar die wist dat, dat die boer met een stok het er onderuit getrokken had. Ja, toen was die boer zo bang hè, toen heeft hij die knecht aangestuurd. Toen was hij zo bang.

SINSAG 0824 - Die verbrannte Haut (Gurt, Halsband)    SINSAG 0824 - Die verbrannte Haut (Gurt, Halsband)   

Op de pastorij werkte een knecht die heide moest gaan hakken. Ondertussen vond de boer toevallig het dierenvel waarmee zijn knecht voor weerwolf speelde. De boer besloot het vel te verbranden in de oven. Nog vóór het vel vuur had gevat, stond de knecht echter al bij de oven om zijn dierenvel te redden. De boer heeft de knecht onmiddellijk ontslagen.

W. Achten, Leuven, 1971

1.6 Weerwolven

midden-limburgs

b'

fabulaat

Genk    Genk