Hoofdtekst
Beschrijving
Een schoenmaker gaf al het geld dat hij verdiende uit aan drank. Omdat de man altijd dronken was en zijn werk niet goed deed, brachten de mensen geen schoenen meer naar hem. Omdat de schoenmaker geen eten meer had, hing hij een groot bord aan de deur met als opschrift: “Hier met Krekels de waarzegger”. In het dorp was een groot kasteel waarin een graaf en een gravin woonde. Op een dag was de gravin haar ring kwijtgeraakt. De graaf ging naar de waarzegger om te weten te komen waar de ring was. De waarzegger sprak: “Vooraleer ik je vraag kan beantwoorden, moet je mij drie dagen in je kasteel laten logeren. Je moet mij daar een kamer geven en me eten brengen”. De graaf deed wat de waarzegger vroeg. Op de eerste dag kwam de eerste knecht de waarzegger eten brengen. De waarzegger zei: “Dat is er nu al één”, waarop de knecht hem vreemd aankeek. De waarzegger bedoelde: “Dat is nu al één dat die voorbij is, en ik weet nog steeds niet waar de ring is”. De tweede dag werd het eten door een andere knecht gebracht, waarop de waarzegger zei: “Dat zijn er nu al twee”. Ook deze knecht bekeek hem met een vreemde blik. In de keuken spraken de knechten tot elkaar: “Zou je geloven dat die weet dat wij de ring hebben gestolen?” Op de derde dag kwam de derde knecht. De waarzegger sprak: “Dat zijn er nu al drie”. Nog steeds wist hij niet waar de ring was. maar de derde knecht sprak tot hem: “Jij weet dus dat wij de ring hebben gestolen. Verraad ons alsjeblieft niet, want dan moeten we hier weg”. De waarzegger antwoordde: “Neen, ik zal jullie niet verraden, maar jullie moeten mij wel de ring geven. De waarzegger gooide de ring in het kippenhok en zag dat de pauw het juweel opat. De graaf kwam naar de waarzegger en sprak: “Wel, zeg nu eens waar de ring is”. Daarop antwoordde de waarzegger: “Het is een spijtige zaak, maar één van uw mooiste dieren heeft de ring opgegeten. Het is de pauw”. Omdat het om een kostbare ring ging, besloot men de pauw te slachten. Het dier had de ring inderdaad in zijn maag. De waarzegger kreeg veel geld van de graaf omdat hij had kunnen zeggen waar de ring was. Op dat moment was er in het kasteel een jachtfeest. De graaf stelde de waarzegger voor aan de jagers, die wel eens wilden testen of de waarzegger werkelijk over bovennatuurlijke krachten beschikte. Ze zetten twee borden op elkaar en lieten de waarzegger raden wat onder de borden zat. De waarzegger werd opgesloten tot hij het juiste antwoord kon geven. Hij zei bij zichzelf: “Krekeltje, Krekeltje, waarom zit je hier nu toch gevangen...” De jagers schreeuwden allemaal enthousiast omdat er een krekel onder het bord zat. De waarzegger kreeg veel geld van al die jagers en hoefde niet meer als schoenmaker of als waarzegger te werken.
Bron
D. Herbots, Leuven, 1974
Commentaar
7. Sprookjes
brabants (oosten)
167A
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Krekels   
Naam Locatie in Tekst
Eliksem