Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

RCELI0138_0139_618 - Grote mensen worden behekst

Een sage (mondeling), 1954

Hoofdtekst

De jong van de heks, waar ik U van verteld heb, die hield veel van mij, daar was ik kameraad mee. Maar toen ik dat wist dat dat een heks was, toen kwam ik daar nooit meer. En altijd als ik daar door kwam, dan was het: 'Piske, de dors nemie kome.' Ik was ne keer naar X gaan ichtern, en ik kom naar huis en nondedju, ik krijg hier twee sneden, in mijne mouw. Ik zeg: 'Maar hoe zijn die sneden toch in mijne jas gekomen?' Als er mij nu nog ene vastgehad had, maar ik had niemand gezien. Ik was wel een paar vrouwlie tegengekomen, maar voor de meer rest niks. Op 'ne keer, weer eens daar gekomen, en wéér had ik twee sneden, maar toen hier op mijn borst, aan de linker kant. Den eerste keer had ik daar al eens mee gelachen, maar nu had ik het niet strang meer, dat begos al eens op mijne motor aan te gaan. Maar ik was ook zo bot niet, ik gong dat uitmeten en het was juist hetzelfde gesneden als in mijne mouw. En als het nu met een mes gesneden was, dan zoudt ge zeggen, het moet van onder toch een kleiner snee zijn als van boven, maar het was juist al hadden ze mij met 'ne beitel er door gestoken. Ik weet nog goed, want er zat blauwe wat in, ik zal het nooit vergeten. Ik dacht: 'Nu weet ik van bescheid.' En weet ge wat er toen haperde? Ik kreeg mij altijd wijwater en dat was een porceleinen potje. Maar nu was dat afgevallen, daar moet ge maar een ander hangen, daar staat een potje, neem daar maar wijwater. En toen zag ik dat. 'Ha, zei ik, 'nu weet ik wat het is, ik heb drie weken geen wijwater meer gepakt.' En ik pak me wijwater en het was gedaan. Maar ik zat nog altijd met dat wijf in mijne kop. Ik dacht: 'Ik ga toch eens horen', en ik er henen. Het was stikdonker. Ik was nog zo'n vijftig meter van het huis af, toen viel ik bekans. Ik kreeg me daar 'ne lommel tussen mijn voeten. Ik raap dat op en dat klingelde zo. Ik ga bij het wijf binnen, en ze zegt zo: 'Ha, zij t ge hier?' Ik zei: 'Ja, maar ik ben daar nog bekans verongelukt, aan Aerdenhof, met 'ne lommel tussen mijn benen. Toen kijk ik wat het was, en het was een vrouwliemaal.'- ge weet, de vrouwlie droegen vroeger nog malen met een lint aan.- 'Maar', zegt ze, 'dat is mijn maal.' Ik zei: 'Dat hebt ge daar wel neergelegd om mij de nek over te laten breken.' En ik zei tegen haar: 'Doe dat maar eens open, dat ik kan zien wat er in steekt', en toen zat mij daar 'ne naairing in en ... een pennemes. Ik zei: 'Zou dat dat mes zijn waar ge mij twee keren mee gestoken hebt?' Maar meer mocht ik niet zeggen, want als ge dorst zeggen 'heks', dan was de kal uit en dan zei ze geen enkel woord meer.

Onderwerp

SINSAG 0580 - Andere Hexenkünste    SINSAG 0580 - Andere Hexenkünste   

Beschrijving

Een jongen was erachter gekomen dat zijn vriend de zoon van een heks was. Omdat de jongen niet meer bij zijn vriend durfde te komen, zei de heks spottend: "Pummeltje, jij durft niet meer komen!" Toen de jongen op een dag bij een kennis op bezoek was geweest, ontdekte hij twee scheuren in zijn jas, hoewel hij met niemand had gevochten. Onderweg was de jongen wel enkele vrouwen tegengekomen. Enkele dagen later gebeurde weer hetzelfde. Na een tijdje bedacht de jongen dat hij al drie weken geen wijwater meer had gebruikt. Nadat de jongen zich had besprenkeld met wijwater, gebeurden er geen vreemde zaken meer. Toen de jongen op een dag naar het huis van de heks ging, viel hij bij het Aerdenhof bijna over een zak die op de grond lag. Omdat de heks toegaf dat de zak, die een naairing en een mes bevatte, van haar was, vermoedde de jongen dat de heks eerder met dat mes zijn jas had gescheurd.

Bron

R. Celis, Leuven, 1954

Commentaar

2.1 Heksen
limburgs (bree en omstreken)
memoraat

Naam Locatie in Tekst

Tongerlo    Tongerlo   

Plaats van Handelen

Aerdenhof    Aerdenhof