Hoofdtekst
Op Biesen vroeger, do liep ene werewolf. En die had graag van z'n pakske af geweest en er pakte de lui hun geld af en dan liet er maar sjieten op de lui en toen op ene keer had er toch eens ene sterke man te pakken. Dat was enen timmerman, ene van Hoeselt. 'Nondejo, dacht de man, die werewolf moet ich aanpakken deze keer', en toen koemen ze aan de eerste zaagkuil en do sprong de wèrewolf hem in de nak, maar de man kos hem nie overmeesteren. Toen zei de man in zijn eigen 'Wacht maar, als ich aan de tweede zaagkuil kom, ich zal dech dan hebben', maar do gonk het ook nie en aan de derde zaagkuil had er hem onder zijnen arm gepakt en toen was er met hem opgesleept tot boven in Biesenhuiske. Er kos nie kloppen met zijn handen, maar er schreeuwde 'Doe open, ich heb de werewolf.' En toen durfde het wijfke niet opendoen maar wei (toen) ze opendeden toen sleepte er de werewolf in en toen stond do ene poedelnaakte vent voor hem en toen heeft er ook gezegd wie er woor. Er woor van Genoelselderen en ze hebben hem nog klederen moeten geven. De man zei: 'Na mijn dood moogt ger mech noemen.'
Onderwerp
SINSAG 0822 - Werwolf getroffen (geschlagen) nimmt wieder menschliche Gestalt an (und ist erlöst oder stirbt).   
Beschrijving
Bij B.dwaalde een weerwolf rond, die winden liet en de mensen van hun geld beroofde. Toen een sterke timmerman uit Hoeselt door de weerwolf werd besprongen, was de man vastbesloten het beest te overmeesteren. Bij de derde zaagkuil nam de timmerman de weerwolf onder de arm en ging met het beest naar Biesenhuiske. In huis veranderde de weerwolf in een naakte man uit Genoelselderen. "Na mijn dood mag je mijn naam verklappen", sprak de man.
Bron
W. Jackers, Leuven, 1958
Commentaar
1.6 Weerwolven
limburgs (bilzen)
529
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Biesenhuiske (Kleine-Spouwen)   
Naam Locatie in Tekst
Kleine-Spouwen   
Plaats van Handelen
Hoeselt   
Genoelselderen