Hoofdtekst
a) Bij Quaghebeur’s, de koeien liepen daar dikkens (dikwijls) door de toebak en door de waterpitten, de wallen. Ze konden daar ook nooit geen boter karnen. Ze presumeerden (vermoedden) dat ze dat gedaan waren door entwie. Ze hadden vermoedens. Ze waren toen gezeid dat ze de karn moesten uitkuisen met ale. Van toen af ging dat weer. En op ’t zelfde hof, de boerinne deed een keer aan dat wijf een paar kousen breien en ’s anderendaags, ’t en waren toen nog geen machines, ze was daar ermee. De mensen zeien: "’t Is een toverege”.
Onderwerp
SINSAG 0580 - Andere Hexenkünste   
Beschrijving
Op een boerderij waar de koeien vaak door de wallen en tussen de tabaksplanten liepen, kon men geen boter karnen. Omdat de mensen geloofden dat het ongeluk het werk van een heks was, deden ze mest in het botervat. Nadat het vat daarna grondig was schoongemaakt, konden de mensen weer boter maken.
Op een dag liet de boerin door de heks een paar sokken breien. Hoewel er toen nog geen breimachines bestonden, stond de heks de volgende dag al met de sokken bij de boerin.
Op een dag liet de boerin door de heks een paar sokken breien. Hoewel er toen nog geen breimachines bestonden, stond de heks de volgende dag al met de sokken bij de boerin.
Bron
K. Erard, Leuven, 1966
Commentaar
2.1 Heksen
west-vlaams (ieper)
3a)
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Vlamertinge