Hoofdtekst
Mijne vader had nog nooit iets gezien, maar op ene keer goenk er achter de weiden af en do op het hoekske koem ene mijnheer neven hem op met ene slippejas aan, ene stok en heel in het zwart. 'Dag Mijnheer' zei vader maar die antwoordde niet. 'Ich dacht', zei vader, 'nu zie ich toch ook eens e spook.' Mijn haren stonden rechtop. Ich koem bij de coiffeur en ze zagen het aan mech. Ja, ich vertelde het en ich koem terug en weer stond er neven mech. Er zei: 'Goeien avond mijnheer', maar er antwoordde nie en achter het hoekske was er voert. Ene maand daarna goengen vader en zijn broer naar Tongeren 's nachts en er was weer do. Vader had al van alles gezegd: 'Gaat ge ook naar Tongeren?' Maar er antwoordde nog nie en de honden waren nie te houden en mijne nonk vloekte wei (gelijk) ene ketter en aan 't hoekske was er weer verdwenen. Dat vertelde vader en er was ene doorbrave mens hoor!
Onderwerp
SINSAG 0945 - Andere Begegnungen mit dem Teufel.   
Beschrijving
Een man kwam op weg naar de kapper een heer tegen, die een lange zwarte jas droeg en een stok bij zich had. "Dag meneer", zei de man, maar hij kreeg geen antwoord. Toen de man terug naar huis wandelde, kwam hij de heer weer tegen. Ook deze keer werd de groet van de man niet beantwoord. Een maand later ging de man samen met zijn broer naar Tongeren. Onderweg kwamen ze de vreemde zwijgende heer weer tegen, terwijl de honden rusteloos blaften. Bij een hoek was de heer plots verdwenen.
Bron
W. Jackers, Leuven, 1958
Commentaar
3.1 Duivels
limburgs (bilzen)
547
Vader van de informant
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Munsterbilzen   
Plaats van Handelen
Tongeren