Hoofdtekst
Up e zekern avond gingt er e soorte van e werkman, ormetierig gekleed, in èn huzige in ’t bus wor dat er twee orme, oede menschen inweunden. Enne vroeg hij dor slapinge enne zei: "Och Here, me durven ’t niet refuseren want zukke schamele slapinge up zukke blaars (bladeren) van ’t bus." "’t Is juuste gelijk", zeiten. Enne vernachtte dor enn’at dor kerrepap (karnemelkpap) met erpels met de pele (pel). Enn’at dor hertelijk an dien schamelen maaltijd. "Klappen z’hier oltemets nog e keer van Bakelandt?" zeiten otten bezig wos met kaffie drinken. "Oh jaa’s", zei dat wuvije, "en vele." "Mor ja", zei ze, "volgens dat ’t schijnt zoeten èn orme mens helpen en ’t beste is toen dorvan zwijgen." "Ewel," zeiten, "ik in mijn persoon zijn Bakelandt en gieder in juldern oeden dag gaat dorvoren vuldon zijn." Later kaamten toen met hele zakken gulden en kronen en goedegeld.
Onderwerp
SINSAG 1320 - Andere Räubergeschichten.   
Beschrijving
Op een avond vroeg een armzalig geklede werkman onderdak in een huis in het bos waar twee oude arme mensen woonden. De man mocht blijven logeren en kreeg karnemelkpap en aardappelen in de schil. "Wordt hier soms gesproken over Bakelandt?" vroeg de man aan de mensen, waarop ze antwoordden: "Jazeker, men vertelt dat Bakelandt de arme mensen helpt. Men kan maar beter over hem zwijgen". Daarop antwoordde de gast: "Wel, ik ben Bakelandt en ik zal ervoor zorgen dat jullie het later goed zullen hebben". Een tijdje later kwam Bakelandt hele zakken goud en geld naar die mensen brengen.
Bron
S. Top, Leuven, 1964
Commentaar
4. Historische sagen
west-vlaams (vrijbos)
102C
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Bakelandt   
Bakelandt (bende van)   
bende van Bakelandt   
Naam Locatie in Tekst
Langemark