HSCHO0376_0377_11096

I Wat ze ook nog vertelden was van de ‘sjóófet’… Dat zou een vuurbol zijn, die langskwam. En als die stopte aan uw huis, dan moest ge bidden en dan ging die verder.24 Oh, een ‘sjóófet’ dat is zo’n dinge zetten van in de oogst?I Dat weet ik niet. Wat is dat?24 Vroeger - nu varen ze dat zo allemaal af, hé - maar vroeger gingen de boeren met een machine en dan moesten ze dat allemaal zelf binden in busselkes.I Ah ja.24 En dat zetten ze allemaal tegen elkaar voor te drogen. En overal zaagt ge dan de ‘sjóóf’ (= schoven), zeiden ze dan. Dan zeiden ze soms wel: "Daar moet ge mee oppassen, want daar kan ergens een spook in zitten of een heks." Maar ‘heks’ heb ik heel weinig gehoord, maar wel een spook. Maar dat deden ze vroeger ook! Voor de ene de andere bang te maken. Dan gingen ze daar inkruipen. Ziet dat was een ‘sjóóf’. Je nonk Zjang, je grootvader heet die niet Zjang (= informant 2, onze grootvader)?I Ja.24 Die zal dat nog wel weten dat ze dan ‘sjóóve’ zetten, zo allemaal tegen een op voor het graan te laten drogen, hé.I Op sommige plaatsen zeggen ze een ‘sjóófet’ was voor die mensen een vuurbol.24 Nee van een vuurbol heb ik nooit gehoord, dat is het niet, hoor.

Soms kroop één of andere grapjas in een bussel stro die na de oogst in het veld stond. De mensen dachten dan dat ze een spook zagen.

H. Schoefs, Leuven, 1996

1.4 Luchtgeesten

limburgs (groot-riemst)

24M 376

fabulaat

Zichen-Zussen-Bolder    Zichen-Zussen-Bolder