Hoofdtekst
Ver komen (we kwamen) van de Troefelstraat af, ich en mene zoon en hieronder in 't veld goenk zo ene grote geest. Z'n bèèn raakten nie aan de grond. Ja, ich zei dat tegen de pastoor. Ja, ich kan oech (u) nie helpen, maar gaat nog eens op verschillende uren van de nacht als ger nie bang hebt en vraag: 'Kan ich oech verlossen?' Ver zijn nog verschillende keren geweest, maar niks meer gezien.Dat is nog nie lang geleden. 't Was onder den oorlog wei (toen) vader gestorven is. Dat is echt gebeurd met mich.
Beschrijving
Een man die samen met zijn zoon door de Troefelstraat wandelde, zag in het veld een reus lopen. Toen de man aan de pastoor vertelde wat hij had gezien, sprak de geestelijke: "Ga 's nachts nog eens terug naar die plaats en vraag de reus hoe je hem kan verlossen". De man heeft de reus echter nooit meer teruggezien.
Bron
W. Jackers, Leuven, 1958
Commentaar
1.2 Aardgeesten
limburgs (bilzen)
3
Tijdens de oorlog (WOI of WOII ?)
memoraat
Naam Locatie in Tekst
Kleine-Spouwen   
Plaats van Handelen
Troefelstraat (Kleine-Spouwen)