Hoofdtekst
De Varende Vrouwe. G’het nu bij voorbeeld nen hoest (oogst), ’t is hoest. En dat hek (heb ik) nog gezien. D’havre staat in stuiken van zesse en er komt zo nen daverende wind op dat de band open gaat en heel de schoof verscheen (gescheiden) ligt… en de stuikkes in d’hoogte vliegen. Da noemen ze de varende vrouwe.
Beschrijving
De varende vrouw was een windhoos die de haveroogst in de lucht deed vliegen.
Bron
O. Mattheeuws, Leuven, s.d.
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
west-vlaams (grens oost- en zeeuws-vlaanderen)
42
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Beernem