Hoofdtekst
Amelie Bussche, ze was zij nie van Sijsele maar was er naartoe gekomen en ze was van niemandalle schuw. ’t Was Klare Mane en ze was zij naar haar broere gegaan en osse zij een ende gegaan ware, zo ’t halvent (in midden), springt er een katjen over de strate. Een ende voder (verder) een hondje mee een keten liep voor haren neuze. Amelie peist: "Vele zoen (zouden) d’er zeggen m’hen de waterduvle gezien." Een ende voder (verder) ’t en was gene wind en ’t begost te waaien en dat hekken vloog open. En ze peist: "’t Moet hier entwatte nie just zijn." En achter een ende vond ze hare weg nie meer en ze zet haar nere en ze vond op de slag hare weg were. En die toveresse die haar dat aandeed was Mele Ellegeert. En ’t was op Male dasse haar bekende.
Onderwerp
SINSAG 0540 - Hexe führt irre   
Beschrijving
Een vrouw uit Sijsele ging bij maneschijn naar haar broer. Onderweg zag de vrouw een katje over de straat rennen. Even later zag de vrouw een hondje met een ketting. Hoewel het windstil was, vloog het hek open. Even later raakte de vrouw verdwaald. Toen de vrouw op de grond ging zitten, kon ze zich weer oriënteren.
Bron
O. Mattheeuws, Leuven, s.d.
Commentaar
2.1 Heksen
west-vlaams (grens oost- en zeeuws-vlaanderen)
314
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Oedelem   
Plaats van Handelen
Sijsele