Hoofdtekst
Ver hadden op de Hellemolen in Hees jappelen (aardappelen) geraapt en op den avond aan gongen ver (wij) buiten get (wat) rusten en 't woor zo get rooklocht wei (gelijk) het diks (dikwijls) is. Duw (toen) zagen ver e lichtje dat op en neer gong aan de Nenof en duw vroeg ich aan de vrouw van de Hellemolen wat dat woor. Ze zei: 'Dat is e dwaallicht, dat is ene sjofet', maar me vader had 'm ook gezien, get daarna. Er was op Mopertingen uitgangen met de kruwkar (kruiwagen) en duw, wei er bekans (bijna) aan 't dorp woor, zag er die sjofet ook en er kuum zo recht op hem aan en ze zagen vroeger dat alste ene sjofet zoogs daste dech dan get moest rusten. Vader zette zich op de kruwkar. Wei er get gezeten had wol er (wou hij) doorgaan maar er kos niemeer vurt met de kruwkar. De last werd zo zwaar dat er niemeer weijer (verder) kos. 'En duw bin ich opgestanen en ich bad voor de gelovige zielkes en ich gong bekans op m'n neus neer, zo licht werd de kruwkar' zei vader. Duw woor de sjofet vurt, zeg.
Onderwerp
SINSAG 0182 - Wiedergänger als Irrlicht   
Beschrijving
Enkele vrouwen gingen bij de Hellemolen in Hees aardappelen rooien. Toen de vrouwen 's avonds wat uitrustten, zagen ze in de verte bij de Nenof een lichtje heen en weer bewegen. Daarop sprak de vrouw van de Hellemolen: "Dat is een dwaallichtje. Mijn vader heeft dat ook eens gezien toen hij met de kruiwagen onderweg was. De man ging op zijn kruiwagen zitten om wat uit te rusten. Toen hij even later opstond, slaagde de man er niet meer in de zware kruiwagen op te tillen. Zodra de man begon te bidden voor de gelovige zieltjes, werd de kruiwagen zo licht als een veertje".
Bron
W. Jackers, Leuven, 1958
Commentaar
1.3 Vuurgeesten
limburgs (bilzen)
59
memoraat
Naam Overig in Tekst
Nenof (Hees)   
Hellemolen (Hees)   
Naam Locatie in Tekst
Rosmeer   
Plaats van Handelen
Hees