Hoofdtekst
Mijn moeder heeft dat ook nog verteld van de Duitse Schapers. ’t Werkte hier één etwaar (ergens) op een hofstee en je (hij) moeste stijf (zeer) verre naar huis en je (hij) was hij zo verre moest en altijd vele later thuis kwam; en je (hij) zei: je zijt gij altijd zo vroeg thuis, hoe komt dat? As je gij wilt meegaan met mijn, je ga gij ook wel vroeg thuis zijn, zei die Schaper tegen dien andere knecht. En je nam hem mee en je goeng (hij ging) hij daar gelijk bachten (achter z’n schure en je las in z’n boek. En ’t kwamen daar twee grote geiten met horens, geitebuks dat ze zeien. En je (hij) zegt: je moet opletten, me gaan elk op een springen end’r mee naar huis vliegen, gelijk de schichten, vliegen gelijk de wind. En die schaper sprong op die geite en je (hij) riep “Overal over en nieversten (nergens) deure (door)”. Diene jongen had niet goed geluisterd en je (hij) riep: “Overal over en overal deure.” En die geite sprong door d’hagen en de beken en asten thuis was je was geheel bebloed en bedaan. J’had dat niet goed achter (na) gezeid he. Mijn moeder heeft dat dikkels verteld vroeger, ze was zij eigenlijk van Leffinge dichte bij Verstegen’s. ’t Moet dus daar etwaar (ergens) gebeurd zijn.
Beschrijving
Op een boerderij in Snaaskerke werkten twee knechten, van wie er één een Duitse schaper was. Op een dag ging de andere knecht mee met de Duitse schaper om vroeg thuis te zijn. De Duitse schaper nam de knecht mee achter de schuur en begon in zijn toverboek te lezen. Even later verschenen er twee bokken. De schaper sprong op één van de bokken en zei: "Overal over en nergens door". De knecht had echter niet goed geluisterd en zei: "Overal over en overal door". De geit van die knecht sprong door hagen en beken. Toen de knecht thuiskwam, was hij helemaal bebloed.
Bron
J. Aspeslagh, Leuven, 1958
Commentaar
2.2 Tovenaars
west-vlaams (kamerlingsambacht)
152
Moeder van de informant
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Duitse schaper   
Naam Locatie in Tekst
Snaaskerke   
Plaats van Handelen
Snaaskerke