Hoofdtekst
Op ’t Vlèruskot ‘k heb ik daar nog gewrocht.’t Heeft daar verkeerd (gespookt), de boerinne heeft ton (dan) Vlèrus verwenst tot op het voorste van de hofstee en je (hij) naast (nadert) hij alle jaren een tumelet (buiteling) van een luis en asten werekeert gaatten alles verdemmelieren (vernietigen).
Beschrijving
Op het Vlèruskot spookte het. De boerin heeft Vlèrus verbannen naar het uiterste van het erf. Ieder jaar kwam Vlèrus een buiteling van een luis dichterbij. Wanneer hij terugkeert, zal hij alles vernietigen.
Bron
J. Aspeslagh, Leuven, 1958
Commentaar
1.5 Plaaggeesten
west-vlaams (kamerlingsambacht)
85
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Vlèrus   
Vlèruskot   
Naam Locatie in Tekst
Slijpe