Hoofdtekst
Ik hê mijn schoonmoeder dikkels horen vertellen dat ’t bij haar nog getoverd hâ.As z’older koeien bonden, ’s navends hein, ’s nuchtings liepen older koeien a’maal weer los, en pertank ze waren gebonden mee de sterkste keten die ge maar en koest vinden.En mee dat ’t daar zo wreed toverdege, - z’en koesten geen een viggen ne meer houên ook -, ze gingen bij de paters. En de paters kwamen en ze gingt der naar Boembeek omme, en ze moest ze lein.En as ze toekwamen newaar, ’t zweet liep van older wezen. En ze gingen eerst dorsen in de schuren mee de vlegels en tans ontstoken ze ’t lilcht en ze deên gewijd zout in oldere konkee en tans gingen ze rond hein.En ze moest zij tans die paters weer naar de statie leên, da was naar Windeke en ze most van al den tijd geen woord spreken. As z’een woord tost spreken hein, was dat ontdaan. En ze zweettegen toch, dat ’t zweet older wezen afliep. En ’t heeft gedaan geweest.
Beschrijving
Op een boerderij waren de koeien 's morgens altijd losgemaakt, hoewel men de dieren 's avonds had vastgebonden met een sterke ketting. Omdat de mensen op die betoverde boerderij ook geen biggen konden houden, gingen ze naar de paters. Toen de paters ter plaatse kwamen, waren ze helemaal bezweet. De geestelijken staken gewijd zout in de petroleumlamp. Terwijl de boer de paters terugbracht naar het station, mocht hij geen woord zeggen.
Bron
R. De Geeter, Gent, 1952
Commentaar
2.1 Heksen
oost-vlaams (zuiden)
150
Schoonmoeder van de informant
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Munkzwalm