Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

MVAND0038_0038_32884

Een sage (mondeling), 1964

Hoofdtekst

Ik trok ne keer op nen avond bij Liza om te naaien hé, en mee ene keer en wist ik nimmer waar dak’ zat: als ik aan onzend kwam stond er azo grote dikke bomen, bomen! ‘k En heb van mijn leven nog nooit zulke dikke niet gezien. ‘k Zegge “Gij en gaat pertank (nochtans) mee mij niet op gang!” Ik zeg: “Ik heb azo veel tijd aske gije” en ik bleef staan. En als ik lang genoeg gestaan had begost ik een wat te bekomen. En dat was omdat ik op een plaats gepasseerd was waar dat ’t ook spooktegen en waar dat ge van uw spoor geraaktegen: ’t er zat azo altijd enen in de beke te plasjen (kletsen) ook! En als ge ging kijken en zagde niet wat dat er daar sleeg! Maar ze zeggen aske dat voren hebt dat ge uw vingers moet in uw duimen nijpen hé!

Beschrijving

Een vrouw die op een avond ergens was gaan naaien, raakte op haar weg naar huis verdwaald. Ze zag overal heel dikke bomen. De vrouw hoorde de hele tijd iemand in de beek kletsen, maar zag daar niets. Om te voorkomen dat men zoiets meemaakte, moest men zijn duimen in zijn vuisten houden.

Bron

M. Van Der Linden, Leuven, 1964

Commentaar

1.5 Plaaggeesten
oost-vlaams (denderstreek)
16
memoraat

Naam Locatie in Tekst

Ophasselt    Ophasselt