Hoofdtekst
Ald de mensen ulder ne keern niet af en kregen: d’r zat een toveresse onder. Ze mosten er tonne wijwater in smijten of achter de paster gaan voe te belezen.
Beschrijving
Als de mensen geen boter konden karnen, geloofden ze dat een toveres de melk had betoverd. Men moest dan wijwater in het botervat gieten of de pastoor laten komen om de melk te overlezen.
Bron
W. Van Houcke, Leuven, 1970
Commentaar
2.1 Heksen
west-vlaams (houtland)
388
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Aartrijke