Hoofdtekst
Een naaister vrijde met een jongen. Zij wist niet dat het een weerwolf was. Na haar werk kwam de jongen haar halen. De jongen ging een weide in en zegde: 'Indien een haas uitspringt, werp uw neusdoek in zijn muil.' 't Meisje deed zulks. Wanneer de jongen weerkeerde had hij de neusdoek in de mond. 't Meisje verschrok zodanig dat het drie dagen later overleed.
Onderwerp
SINSAG 0823 - Das zerbissene Tuch.   
SINSAG 0804 - Werwolf nimmt viele Gestalten an.   
Beschrijving
Een naaister werd 's avonds na haar werk opgehaald door haar vriend. Onderweg sprak de jongen tot het meisje: "Ik ga even in de weide. Als er een haas rondspringt, gooi dan je zakdoek naar zijn muil." Toen het meisje even later een haas zag, deed ze wat haar vriend haar had aangeraden. Wanneer haar vriend terugkwam, zag het meisje dat hij de zakdoek nog in zijn mond had. Het meisje was zo geschrokken dat ze drie dagen later overleed.
Bron
M. Dreezen, Leuven, 1967
Commentaar
1.6 Weerwolven
limburgs (tongeren en omstreken)
*H61
fabulaat
Dit verhaal werd door M. Dreezen overgenomen uit het handschrift van N. V.
Naam Locatie in Tekst
Berg